blogspot visitor

31 december 2006

Coolpolitics en Volksempfinden

Artikel "De happy-generation gaat moraal en spruitjeslucht scheiden" door Rindert de Groot en Farid Tabarki (de Volkskrant, 'Het betoog', 30 december 2006).

De auteurs doen het voorkomen alsof de hele babyboomgeneratie politiek links was en later aan het zelfverrijken is geslagen. Onzin: er waren volop Brinkmannen en Kampen, wachtend tot hun tijd zou komen; en een Jan Marijnissen kan je niet betichten van 'links lullen, rechts zakkenvullen'.

De babyboomers zouden niets wezenlijks hebben veranderd aan het systeem. Economisch gezien klopt dat aardig, maar bepaald niet wat betreft de uitbouw van de sociale zekerheid; en op het culturele vlak heeft die generatie het oude patroon van seksuele en gezagsverhoudingen grondig veranderd, wat De Groot en Tabarki trouwens zelf erkennen: de babyboomers voelden zich, schrijven ze, niet geroepen te blijven hangen in de spruitjeslucht van de wederopbouw en "in de jaren zestig en zeventig is de oude moraal van Nederland afgebroken".

De Groot en Tabarki werpen zich op als woordvoerders van de 'Generatie 7080', die "voor de taak staat een moreel bankroet land opnieuw op te bouwen". Maar wie denkt dat dit een kritische reactie zou kunnen behelzen op het kapitalistische marktdenken dat via Thatcher, Reagan en Lubbers tot de politieke ideologie werd gesmeed die in de laatste twee decennia van de vorige eeuw, met de val van de Sovjet Unie, de taal van de globalisering werd, komt bedrogen uit. Weliswaar stellen de auteurs: "In de jaren tachtig en negentig heeft het kapitalisme de welvaartstaat afgebroken", een paar alinea's verder lezen we: "Er komt hoe dan ook een einde aan de meeste collectieve voorzieningen zoals ze nu bestaan, simpelweg omdat ze te duur worden". Bezuinigen op de sociale zekerheid zal niet voldoende zijn, het "roer moet daadwerkelijk om".
Precies dezelfde retoriek klonk begin jaren tachtig, bij het inzetten van het neoliberale beleid dat De Groot en Tabarki (zie hierboven) memoreren maar kennelijk nog niet afdoende achten. Zo ontpoppen zij zich op economisch vlak als rechtzinnige volgelingen van Balkenende, tegen wie ze zich ogenschijnlijk vooral afzetten.
Uiteraard is het "niet rechts om te denken dat de markt wat kan bijdragen aan het eerlijker verdelen" (ASN Bank, Fair Trade et cetera bewijzen zulks al tientallen jaren), maar de gedachten van De Groot en Tabarki gaan uit naar het privatiseren van ziekenhuizen en het bevorderen van milieuvriendelijk consumeren "door wat betrokkenheid van het bedrijfsleven"; uitwerken of beargumenteren doen de auteurs deze voorbeelden - die overigens ook zo uit de koker van Balkende zouden kunnen komen - niet.

Onverkwikkelijk wordt het Groot-Tabarkimanifest over "rituelen" en "leiders". Hoe halen de auteurs het in hun hoofd de naar hun idee dringende hedendaagse behoefte aan "nieuwe rituelen" in verband te brengen met het begrip Volksempfinden (zie ook de Nederlandse wikipedia)? Dat kan je toch niet als een stupiditeit of provocatie wegwuiven. Weliswaar benoemen ze later "maatschappelijk debat" als wenselijk "ritueel" (en "debatteren, dat willen jongeren wel"); maar dat debat blijkt volgens hun intermediair 'Coolpolitics' te worden gekoppeld aan commerciële massabijeenkomsten (pop/dancefestivals) en pulpmedia (MTV), waar alles de vorm krijgt van soundbytes en videoclips. In het licht van Volksempfinden dringt de associatie met de audiovisueel overweldigende nazispektakels zich op.
Tot slot propageren De Groot en Tabarki een revival van gezag en leiderschap. Jongeren "gaan gemakkelijker voor hun idool", schrijven ze, en "die [sic] mag best flamboyant en excentriek zijn, als zijn of haar Grote Verhaal maar klopt". Om als uitsmijter, jawel, Margaret Thatcher op te voeren als lichtend voorbeeld van een leider met zo'n kloppend groot verhaal.
Moeten we De Groot en Tabarki er aan herinneren dat Thatcher haar opmars regisseerde over de lijken van de dienstplichtigen die een zinloze dood stierven op een van de Falkland-eilandjes voor de Argentijnse kust en dat zij de fascistische dictator Pinochet tot zijn laatste snik als haar vriend beschouwde?

De oproep aan de happy-generation om moraal van spruitjeslucht te scheiden, met De Groot aan het mengpaneel van de cool politics die een en ander in gang zet, blijkt een vorm van voortgaande neoliberale indoctrinatie te zijn, verpakt als hip vehikel voor politieke emancipatie van twintigers en dertigers die de wereld een beetje beter willen maken. Vreemd dat een Tabarki, uit de hoek van GroenLinks, daarbij heeft aangehaakt. Of eigenlijk ook weer niet: GroenLinks is al een tijd lang geleidelijk een neoliberale partij aan het worden.

Toevoeging januari 2012: zie ook m'n blognotitie 'De foute rehabilitatie van Margaret Thatcher' [einde toevoeging]

Links & fragmenten:

www.debalie.nl/dossierartikel.jsp?dossierid=63593&articleid=96758
"Ve-mocracy. In the 21st century, chosen leaders will be known as the VJ's of society: they decide on what we see, how we see it and what isn't shown to us."

www.filmreference.com/Films-Thr-Tur/Triumph-des-Willens.html
Leni Riefenstahl: "In those days one believed in something beautiful... How could I know better than Winston Churchill, who even in 1935–36 was saying that he envied Germany its Führer?"

"The contemporary advertising industry uses many of the techniques used to such great effect in the film to capture the minds and thoughts of the audience: the repetition of motifs, montage, and a use of emotive and stirring music to manipulate the audience."

www.debalie.nl/subdossierpagina.jsp?dossierid=63593&subdossierid=96448

"Holocausterosie: Bij jongeren slaan vergelijkingen met Auschwitz niet meer aan"

www.debalie.nl/subdossierpagina2.jsp?dossierid=63593&subdossierid=96461
"7080 en Infowarroom (...) Afbeeldingen van geobjectiveerde vrouwelijkheid en sociale of etnische agressie nemen niet toe in aantal of heftigheid, maar eisen meer aandacht voor zichzelf op omdat andere beelden en symbolen wegvallen."

www.infowarroom.org

"Infowarroom meent dat de grootste stijlbreuk in de hedendaagse literatuur, de grootste regelbreuk van het hedendaagse woord, het beeld is. In politiek, in de informatie- en vermaaksindustrie en in het publieke domein (reclames, verkeersborden, indeling van de ruimte) heeft het beeld het woord definitief verdrongen als voornaamste betekenisgever.
Anders dan in tijden waarin het woord voor de massa onbegrijpelijk was en het beeld het goddelijke woord trachtte te benaderen, zijn beelden steeds meer aan zichzelf gaan refereren en hun eigen taal gaan spreken - onontkoombaar betekenis en cultuur over ons uitstortend, tot op het punt waarop visuele representatie in de plaats komt te staan van fysieke ervaring.
(...)
onze identiteit is visuele cut 'n paste. Infowarroom legt die ontwikkeling (hoe het beeld een taal is geworden en hoe die taal de taal der woorden beïnvloedt) bloot."

Zie ook Peter Sloterdijk in "Die Sonne und der Tod":
"Die Mitte der römischen Kulturindustrie waren grausame Circus-Bilder, man könnte sagen, ihr Hauptartikel waren snuff movies life. Man hat nicht genug darauf geachtet, dass das stärkste Symbol und Medium der antiken Massenkultur, nämlich die römische Arena, in der Gesellschaft des 20. Jahrhunderts wiedergekehrt ist, und zwar sowohl als architektonische wie als theatralische Form. (...) Man muss eher Nietzsche noch einmal lesen, und Paul Veyne, und Gunther Gebauer, sowie Literatur zur römischen Arena, zur Fußballgeschichte und zu den Olympischen Spielen der Neuzeit, um dann die Informationen zu einem Bild zusammenzusetzen – das allerdings ziemlich bestürzend ausfällt. Die wichtigste Subtextdimension, die in den Medienskandalen des letzten Jahrzehnts mitschwingt, spricht von der Wiederkehr der Arena in den Unterhaltungsmedien der nachchristlichen Gesellschaft. (...)

En in dat licht:

(...) dass zwischen vulgärer Massenunterhaltung und faschistischer Gewaltlenkung und Ressentimentbündelung ein evidenter innerer Zusammenhang besteht."

23 december 2006

Avatars en iconen


Avatar
: "most commonly refers to the incarnation (bodily manifestation) of a higher being (deva), or the Supreme Being (God) onto planet Earth. The Sanskrit word avata-ra- literally means "descent" (avatarati) and usually implies a deliberate descent into lower realms of existence for special purposes"

Een zekere verwantschap tussen bovenstaande afbeeldingen en de virtuele wereld vol icons van World of Warcraft is onmiskenbaar.

Eerder noteerde ik: "In 1911 bracht Duchamp met zijn 'Nu descendant un escalier' het Franse futurisme naar Amerika. Een naakt dat iets banaal-onbevalligs doet als een trap aflopen! Niet als vorm van persoonlijke schoonheid interessant, maar als deel van de onstuitbare loop der dingen. Het verhevene verlaagt zich en in één beweging wordt het platvloerse opgewaardeerd. Met terugwerkende kracht kan je het beeld associëren met de avatar in bijvoorbeeld de virtuele wereld van Second Life. Overigens wil de ironie dat het modernisme, dat zich afzette tegen de kleinburgerlijkheid van haar tijd, via de massaproductie de kiem legde van de kleinburgelijkheid van de toekomst."

In de Volkskrant van gisteren, artikel 'Een kus voor de icoon':
Icoon komt van het Griekse woord eikoon, ‘afbeelding. De iconen van het oosterse christendom gelden als afbeeldingen van het goddelijke, vensters naar de eeuwigheid.
In de loop van de 8ste eeuw kwamen iconodoulen, ‘icoonvereerders’, tegen de iconoclasten in verzet. De iconen zijn geen gouden kalveren, betoogden zij. Iconen plegen het geloof geenszins te vervangen, ze zijn slechts een venster waarmee het verhevene kan worden waargenomen. Iconen mogen niet worden aanbeden, maar wel vereerd.
Dat deze stroming in de 9de eeuw uiteindelijk de overhand kreeg, had te maken met een van de essenties van het christendom. Het is gebaseerd op incarnatie. In Christus was God mens geworden. Christus was door mensen gezien, en mocht dus ook door mensen worden afgebeeld, net als de Maagd Maria.
Het schilderen van een icoon wordt niet beschouwd als een uiting van individueel kunstenaarsschap, maar als een religieuze handeling. Iconen hebben doorgaans slechts twee dimensies, geen perspectief. De uitdrukking van de gezichten is niet ‘aards’ maar ‘hemels’ - verheven en sereen dan wel strak en star.
Wordt in West-Europa de overgang van de ‘platte, Byzantijnse’ stijl naar de renaissancekunst met een rijk perspectiefgebruik altijd positief geduid, in de orthodoxie wordt die vaak gezien als het begin van een ‘vervreemding’ tussen mens en God - een vervreemding die ‘het Westen’ in later eeuwen definitief in zijn greep zou krijgen. ‘Aardse gezichten’, geschilderd door ‘wereldse kunstenaars’, kunnen mensen niet verbinden met het hogere – de hemelse iconen wel.
Het zich (letterlijk) verlagen van het ooit verheven naakt, voltrokken door Duchamp, kan dus worden gezien als de voltooiing van een beweging van hemels naar aards die al in de Renaissance (hergeboorte van de mens) was ingezet met als vertrekpunt de ultieme afbeelding van het Goddelijke op de religieuze iconen.

Inmiddels heeft dit - paradoxaal of 'octaaf' - een virtuele wereld van avatars en iconen het licht doen zien die in het opzicht van idealisering van de menselijke gestalte (de vlekkeloze, oogverblindende lichamen van de strijdende helden en heldinnen in het rijk van de computerspelen) doet denken aan zowel de heiligen van de christelijk-orthodoxe schilderkunst als aan de hindoeïstische avatars. Weer scheppen mensen goden naar hun eigen evenbeeld, maar nu ieder voor zich, in het hiernumaals van de virtuele hemel.
(Volgens de wikipedia leert de Bhagavata Purana dat het aantal incarnaties van Vishnu ontelbaar is. En het hindoeïstische pantheon telt honderden miljoenen goden.)

Grappig: Ikoon / icon bevat "ik" / "I". Eikoon begint met "ei".

Het christelijke kloosterwezen is ontstaan uit de praktijken van heremieten die zich in de tweede en derde eeuw vestigden in de Egyptische woestijn. Zij meenden dat stilte, eenzaamheid en matigheid in voedsel, drank en slaap een vruchtbare grond voor het gebed vormden.
Trokken vrome mensen die geestelijke verlossing zochten zich ooit terug in besloten oorden waar zij baden tot God in den hoge, in onze tijd is met het 'big brother huis' (en de vele varianten daarvan) de exacte tegenpool van het klooster verschenen: mensen die zich voor het oog van de camera tot in hun intiemste doen en laten blootstellen aan in principe de blik van ieder mens. Het gebed tot God van de vrome asceet is vervangen door de bekentenissen van de hedonistische consument aan de Mensheid.

[ Toevoeging 20 december 2010:

Assange in Pieces
Door Lee Siegel, The New York Observer, 14 december 2010

In the space of a single generation, our 'icons' have gone from being simple, straightforward exemplars of a single quality [hemels en heilig; K] to enigmas who exist in fragments, unknowable to us, perhaps even unknowable to themselves [aards en troebel; K].

Lang voor het web en de computerspelen hun huidige staat van grafische verfijning bereikten, waren icons (ikoontjes) trouwens al de venstertjes die houvast, toegang gaven tot de virtuele wereld - vaak door het starten, het zich laten ontvouwen en manifesteren, het laten verschijnen van een 'apparaat' (applicatie), bijvoorbeeld een virtuele schrijfmachine of schildersezel.

The Use of Metaphors in Iconic Interface Design
Logos, Icons and Metaphors
Metaphor-Icon Link in Poetic Texts: A Cognitive Approach to Iconicity



Terzijde: het is interessant de oude en nieuwe avatars te beschouwen in de context van het type Oosterse filosofie dat al onze waarnemingen als illusies bestempelt (inclusief dus die van het eigen lichaam). Werkelijke en virtuele dingen, wezen en schijn, letterlijkheid en beeldspraak et cetera behoren alleen oppervlakkig gezien tot gescheiden sferen.

Wat echter tot een paradox of zelfs innerlijke tegenspraak leidt, omdat we ons begrip 'illusie' nu juist ontlenen aan ons vermogen de illusie dat op deze tafel een boek ligt te onderscheiden van het feit (de stand van zaken) dat op deze tafel een boek ligt. Juist doordat we dat onderscheid begrijpen en kunnen constateren, begrijpen we de termen 'werkelijkheid' en 'illusie' in de uitspraak 'de werkelijkheid is eigenlijk een illusie'; deze uitspraak is voor ons dus begrijpelijk voor zover zij onbegrijpelijk is, omdat ze kortweg inhoudt dat wat onderscheidbaar is niet onderscheidbaar is.

Aan deze tegenspraak valt alleen te ontkomen, door de opvatting dat illusior zijn geen absoluut, maar betrekkelijk kenmerk is: iets kan illusoir zijn ten opzichte van het ene en tegelijk werkelijk ten opzichte van het andere (het is dan dus niet tegelijk en in hetzelfde opzicht een illusie en geen illusie). Binnen een gesimuleerde wereld kunnen illusies worden gecreëerd, waarbij de gesimuleerde wereld 'werkelijk' is ten opzichte van die illusies (die als zodanig te ontmaskeren zijn met de middelen waarmee men de gesimuleerde wereld verkent), maar een illusie ten opzichte van de 'normale' werkelijkheid, die op haar beurt mogelijkerwijs een illusie zal blijken te zijn ten opzichte van een 'andere' ('fundamentelere' of 'hogere' et cetera) werkelijkheid.
In een droom gebeurt het niet zelden dat je denkt en ervaart dat je een bepaald ding in je handen hebt, vervolgens blijkt dat het een ander ding is dat erop lijkt, waarna als je wakker wordt dát ding eveneens alleen een droombeeld blijkt te zijn geweest; en misschien geldt tenslotte "life is but a dream"?
Vergelijk het begrippenpaar 'buitenkant' en 'binnenkant' en de discussie over secundaire en primaire eigenschappen in de filosofische lectuur: de perzik is niet werkelijk oranje, satijnzacht, sappig, zoetzuur, maar eigenlijk een verzameling welbepaalde soorten moleculen, kenmerkend geordend tot een vorm in de ruimte et cetera.

Deze zienswijze voert echter tot oneindige regressie, i.e. tot onbegrijpelijkheid. Dat wil zeggen: tot onbegrijpelijkheid van de wereld zelf, namelijk in zoverre de wereld meer is dan een taaluniversum, begrippensysteem, schimmenspel, metaforenconglomeraat. Verstrekkender nog: meer is dan wat wij (er ook van) maken - letterlijk of figuurlijk -, dus in het bijzonder meer dan onze ideeën (erover). Dit 'heilige' van de wereld is zowel zonneklaar-inzichtelijk als peilloos-duister.
Van onbegrijpelijkheid als regressus ad infinitum lijkt het bijna wanhopige zoeken naar de grondstructuur van de werkelijkheid in de moderne natuurkunde een mooie illustratie.

In het bijzonder de natuur (waaronder onze lichamelijkheid) dreigt in een dergelijk wereldbeeld op uiterst riskante wijze haar betekenis en realiteitswaarde te verliezen. Ze lijkt te verdwijnen, op te gaan in de cultuur. Maar pas op: niet omdat ze altijd al een fictie of constructie was, maar omdat veel van haar (levens)vormen feitelijk worden vernietigd.

In het oude India werd door middel van de yoga het contact met het lichaam en de natuur concreet verzoend met de spirituele zienswijze. In het huidige tijdsgewricht hebben grote groepen mensen met hun lichaam en de natuur geen voeling meer. Maar beide kunnen wel worden uitgewoond, niet verlaten (cf. Hubert Dreyfuss); of optimistisch gesteld: wel (deels) worden herschapen, niet ontstegen. De mens kan alleen figuurlijk totaal opgaan in Warcraft en The Matrix. Ze blijft altijd aangewezen op wat haar te buiten gaat en niet geheel kan worden beheerst.

Zie ook: "What is 'real' anyway? - An essay by Extropia DaSilva"

18 december 2006

De persoon van het jaar: jij!

'Person of the Year: You'
www.time.com/time/magazine/article/0,9171,1569514,00.html

Voorpaginabericht in de Volkskant van vandaag: 'Time lauwert actieve internetter'. Grappig in verband met mijn notities van gister. Bijvoorbeeld de vergelijking aan het slot van het artikel: "There's no road map for how an organism that's not a bacterium lives and works together on this planet in numbers in excess of 6 billion."
Maar de slotzin luidt niet voor niks: "Go on. Tell us you're not just a little bit curious". We zullen nog zien of 'web 2.0' werkelijk een revolutie is na 'web 1.0'.

17 december 2006

De toekomst volgens Mulisch

Het zou aardig zijn de toekomstvoorspelling die Harry Mulisch doet in De compositie van de Wereld (1980) in detail te vergelijken met de beschouwing A Cyborg Manifesto (1991) van Donna Haraway[1] en met het inleidende essay van Karin Spaink bij de Nederlandse vertaling daarvan (Een cyborg manifest, De Balie, Amsterdam, 1994). Een dergelijke exercitie gaat echter mijn intellectuele krachten waarschijnlijk verre te boven.
Mulisch betoogt in zijn Compositie (onderstaande tekst is vrijwel identiek aan die van dat boek, afgezien van een paar inlassingen van mezelf):

De gemeenschap van de nabije toekomst is 'octaaf' met de oerhorde en bestaat evenmin als die oerhorde uit mensen zoals we die kennen. De nieuwe mensen zullen volkomen zijn opgegaan in hun artefacten (machines, werktuigen, apparaten, technologie). Het hele reservoir van de persoonlijkheid, bestaande uit stemmingen, emoties en goden, is omgevormd ('getransfigureerd') tot de technologische wereld. Toch zal de psyche niet helemaal zijn verdwenen, hoezeer zij ook verdrongen is door de apparaten. Enig denken en de taal zullen nog nodig zijn om de artefacten te 'begeleiden' en te 'bedienen'.Wat van de psyche rest, is het eureka [de vondst, de uitvinding, waarvoor volgens Gödel een standpunt buiten het formalisme van de technologie vereist is en blijft; K][2]. Maar dit cogitare is geen voldoende grond voor het menszijn in eigenlijke zin.
Na de uitputting van de psyche, kan ook niet meer op de oude manier over lichamelijkheid worden gesproken. Dit is, na de 'dood van God', de 'dood van de mens'. De goddelijke potenties zijn vrijwel volledig gerealiseerd in de gestalte van de artefacten op aarde en elders, waardoor ook de natuur als basis is veranderd. Omdat artefacten psychische dingen zijn [dit is heel belangrijk; K][3] heeft de geest tenslotte gezegevierd over de mens - maar anders dan godsdienstige heilsleren het willen, zal de mens zijn eigen ondergang hebben bewerkstelligd, zoals in de Griekse tragedie.
De leden van de 'bovenmenselijke' gemeenschap zullen zich biologisch-anatomisch niet onderscheiden van mensen, maar volwaardige individuen zijn het niet. In dat opzicht zijn de ultimitieven van het nieuwe tijdperk te vergelijken met de primitieven van de oerhorde [beide wezens staan in Mulisch' systematisering maximaal ver af van de mens in optima forma, de uomo universale, belichaamd door Leonardo da Vinci; K]. De ontledigde individuen en hun artefacten vormen één georganiseerd geheel. Dat is de evolutionaire sprong, de mutatie; de biologisch-anatomische evolutie was al afgelopen met de verschijning van de oerhorde.


Deze toekomstige gemeenschap van biologisch gezien menselijke lichamen verknoopt met de technologie, noemt Mulisch het corpus corporum - het lichaam der lichamen dus. Waarbij je onwillekeurig ook aan het woord corporation denkt[4] en de verknoping van technologische groei met grensoverschrijdende commerciële 'lichamen', die in de film The Corporation met psychopaten worden vergeleken. Het 'Wij' van de oerhorde is geëvolueerd tot een 'Hij', 'Zij' of 'Het'. Door 'Hij' worden verwarrende religieuze associaties opgeroepen, door 'Zij' gebeurt hetzelfde met een feministische tournure [Cf. Haraway? K]. Mulisch houdt het daarom op 'Het' - wat hem misschien minder seksistisch of althans minder patriarchaal maakt dan hij vaak lijkt.

Op welke manier is het corpus corporum 'zelf' iets? Is het meer dan de totaliteit van de apparaten en bedienaren? Heeft het een 'bewustzijn'? Mijn hersenen zijn het fysieke substraat van mijn bewustzijn, maar geen enkele hersencel bezit voor zichzelf enig bewustzijn. Mijn bewustzijn bestaat bij de gratie van alle hercencellen. Analoog hieraan zal het bewustzijn van het lichaam der lichamen verschillen van het bewustzijn van een afzonderlijke ultimitief[5]. Het kan dus niet eenvoudig 'bewustzijn' worden genoemd, hooguit 'metabewustzijn' dat 'octaaf' is met het collectieve bewustzijn van de oerhorde, zoals dit zich per mutatie heeft ontwikkeld uit de kudden, koppels, scholen en troepen uit het dierenrijk.

Alles heeft zich - opnieuw - binnenstebuiten gekeerd. De machines (in eerste instantie extensies van de menselijke ingewanden) vormen de 'ingewanden' van het corpus corporum; de werktuigen de 'ledematen' en de 'zintuigen'; de apparaten (oorspronkelijk extensies van de menselijke hersenen) de 'cortex' en de 'hippocampus'.
Zoals steeds zal deze entiteit erop uit zijn zichzelf in stand te houden - in een nog weer later stadium misschien in wisselwerking met overeenkomstige entiteiten.

De beredderde plaats[6] van de ultimitieven binnen het 'Het', zal niet als Marxistisch rijk van de vrijheid aangemerkt kunnen worden. Het kapitalisme zal tot het verleden behoren, maar de opheffing van de vervreemding zal betekenisloos zijn geworden; zoals aan de ultimitieven eigenlijk niets meer te sterven zal zijn [bij de dood van het anatomisch gezien menselijke lichaam gaat geen persoonlijkheid teniet; K], zo zal er ook niets meer zijn om 'vrij' te zijn, of dat ook maar te verlangen.

Noten (later toegevoegd)

[1] Art-brutgedachte: let op de do en de ha; en je kunt de naam lezen als 'Ha! (the) Way (of) (Ma)donna (and) Ra'.

[2] Toegevoegd januari 2015: pagina 399 van De compositie: 'Voor de vorming van het metabewustzijn (...) moeten de apparaten dus een gat overlaten, waarin de resterende destinaties van de ultimitieven passen. Dit gat is ontdekt door J.R. Lucas.' Waarover Gerrit Krol opmerkt: 'Het gat is dan een stelling van het Gödelse soort - een stelling die waar is, maar niet kan worden bewezen. Gödel heeft aangetoond, dat in formele systemen zulke stellingen bestaan. En omdat een computer een formeel systeem is, bevat hij een stelling waarvan wij kunnen zien dat ze waar is, terwijl de computer dat zelf niet kan zien.' 

[3] Toegevoegd januari 2015: in m'n 'vrije associatie' "De iPad, Dalí en de grote metamorfose" speel ik met de intuïtie dat de mens uiteindelijk zal opgaan niet (zoals Mulisch à la Hegel stelt) in de "geest", maar in een technologische configuratie die paradoxaal genoeg eerder (weer) een vorm van natuur is.

[4] Toegevoegd januari 2015: ter introductie van het prachtige en belangrijke exposé "Ai Weiwei is Living in Our Future. Living under permanent surveillance and what that means for our freedom" (Hans de Zwart, december 2014) schrijft Cory Doctorow op BoingBoing: "Human beings are not inconveniently unreliable robots. We're not the gut flora of transhuman corporations. Any political or economic system that reduces us to either of these states is illegitimate and should be discarded."

[5] Vergelijk de vraag die Vernor Vinge zich stelt in zijn beroemde artikel 'Technological Singularity' (1993/2003): 'But would the result be self-aware? Or perhaps self-awareness is a necessary feature of intelligence only within a limited size range?'

[6] Vernor Vinge (ibid): 'If the Singularity can not be prevented or confined, just how bad could the Posthuman era be? Well... pretty bad. The physical extinction of the human race is one possibility.[...] Yet physical extinction may not be the scariest possibility. Think of the different ways we relate to animals. A Posthuman world would still have plenty of niches where human-equivalent automation would be desirable: embedded systems in autonomous devices, self-aware daemons in the lower functioning of larger sentients. (A strongly superhuman intelligence would likely be a Society of Mind with some very competent components.) Some of these human equivalents might be used for nothing more than digital signal processing. Others might be very humanlike, yet with a onesidedness, a dedication that would put them in a mental hospital in our era. Though none of these creatures might be flesh-and-blood humans, they might be the closest things in the new environment to what we call human now.'
Alleen de laatste zin valt moeilijk te rijmen met de toekomstvoorspelling van Mulisch, die niet zozeer een 'vergroeiing op lichamelijk niveau' - de cyborg à la Donna Haraway - van mens en technologie voorzag. Toegevoegd juni 2015: althans niet in De compositie - wel schildert hij een angstaanjagende cyborg-achtige 'mens' in het verhaal De versierde mens (1957).


Later toegevoegd:

A Neuroscientist’s Radical Theory of How Networks Become Conscious
Door Brandon Keim, Wired, 13 november 2013

Zie ook m'n blognotities:
Kladblognotities over de blog
Apenstaartje, systeemgat en menselijk bewustzijn
Universiteit Cambridge onderzoekt singulariteit: vormt kunstmatige intelligentie een gevaar?

Kladblognotities over de blog

[Translation to English by Google]

Hieronder zal ik de (we)blog, op chaotische wijze en zonder veel argumentatie, vergelijken met:
- extensie van je lichaam / webapparaat voor informatiestofwisseling (dus ook filter, selector);
- machinepark, fabriek, werkplaats, pop-art atelier;
- high-tech boot en logboek, met jou als kapitein;
- zenuwcentrum, samenstel van van ‘internet-neuronen’; veruitwendigd denkproces.

Eerste generatie websites: ‘huizen’, ‘sites’, ‘plaatsen’ waar je delen van je zelf kon tonen, als in een etalage of op een tv-scherm waar anderen langs konden lopen (surfen, zappen). Hooguit kon men een reactie door de brievenbus gooien (e-mailtje).

Als je het lichaam beschouwt als de vorm waarin je als mens ‘primair’ in de wereld bent , was de eerste generatie websites vooral een extensie van de wereld en niet van je lichaam; al kon je er foto’s van je lichaam etaleren en per e-mail reacties ontvangen.

De blog moet je zien in het licht van drie ontwikkelingen, een sociaal-culturele, een technologische en een ertussenin:

a. De door Duchamp en Andy Warhol in gang gezette opwaardering (de woordspeling ‘op-laden’ is verleidelijk) van het banale. ‘Pop-art’, populaire cultuurfenomenen, inclusief consumptieve massaproducten, als vormen van kunst. Het programma ‘Big Brother’ met haar veelzeggende naam als grote gangmaker van de alomtegenwoordig wordende ‘reality tv’. Het doen en laten van gewone mensen gezien als iets interessants, een ordinair inter-esse op grote schaal gestalte krijgend via tv-zenders en schermen, video-podcasting en YouTube et cetera.
In 1911 bracht Duchamp met zijn 'Nu descendant un escalier' het Franse futurisme naar Amerika. Een naakt dat iets banaal-onbevalligs doet als een trap aflopen! Niet als vorm van persoonlijke schoonheid interessant, maar als deel van de onstuitbare loop der dingen. Het verhevene verlaagt zich en in één beweging wordt het platvloerse opgewaardeerd. Met terugwerkende kracht kan je het beeld associëren met de avatar in bijvoorbeeld de virtuele wereld van 'Second Life'; Duchamp maakte zo bezien een virtueel filmpje in de echte wereld van de schilderijlijst (in Second Life is 'Machinima' overigens 'the art of making real movies in virtual worlds'). Uiteraard wil de ironie dat het modernisme, dat zich afzette tegen de kleinburgerlijkheid van haar tijd, via de massaproductie de kiem legde van de kleinburgelijkheid van de toekomst.

b. De evolutie van de website tot ‘content management systeem’ (CMS). De website wordt een netwerkapparaat. Het oord, de huls waar ik mezelf kon uitbreiden, gaat op een geavanceerde manier een stofwisseling aan met haar milieu. Zowel de interface ervan 1. met mijzelf (mijn lichaam, mijn mobieltje et cetera) groeit uit en verfijnt zich, als die 2. met bezoekers en last but not least 3. met andere blogs en zoekmachines.
De blog heeft oren, ogen, antennes/voelsprieten en tentakels in zowel de ‘echte’, tastbare, kinesthetische wereld (web/videocam, mobieltje et cetera) als in de ‘virtuele’ wereld van het internet (‘direct’ met bezoekers via comments en discussie; ‘indirect’ via RSS, e-nieuwsbrief, podcasting, tags en tagclouds, Plazer et cetera). Blogs blijken inmiddels met elkaar 'tikkertje' te kunnen spelen, zie het artikel 'Jij bent'm... getagged!'
Uit de CMS-evolutie: het fenomeen van de ‘add ons’ en ‘extentions’, allerlei leuks of bruikbaars dat je in de blog kunt pluggen.
Zo bezien neemt de blog geleidelijk de rol over die voorheen de pc en haar software had; de blogs en hun applicaties draaien op programmatuur die deel uitmaakt van het netwerk zelf (zich niet op de pc bevindt). De traditionele harddisk, dus ook je 'geheugenruimte', wordt een softdisk die deel uitmaakt van het netwerk. Ja, de computer gaat helemaal virtueel. Computer, besturingssysteem, blog en mens groeien meer en meer naar elkaar toe, gaan gestadig in elkaar over. Hoe afgezaagd ook, de associatie met de cyborg, zoals een Neo in The Matrix mag hier niet onvermeld blijven.

c. E-learning, wikipedia, ontwikkeling van open source software: technologisch bemiddelde samenwerkingsverbanden via het internet door middel waarvan velen, vaak vrijwel anoniem, bijdragen aan het collectieve goed.

Terzijde: de blog heeft ook iets van een high tech schip waarmee een kapitein de datanetwerkwateren bezeilt. Misschien is het vruchtbaar in detail te onderzoeken wat de overeenkomsten en verschillen zijn met het traditionele logboek, de notities over de rederij, vracht en (ruil)handelsovereenkomsten, logistiek, vaarroute en tijdschema, contacten en verwikkelingen in de diverse havens, samenwerking met matrozen, muiterij, stormen en windstiltes, aanvallen door piraten, ontmoetingen midzee met andere schepen.
(Uiteraard lopen de havens het schip binnen in plaats van omgekeerd).

Andy Warhol noemde zijn atelier plus medewerkers ‘The Factory’. Factory – fabriek – fabric; hij en zijn medewerkers vormden een sociaal weefsel dat replica’s voortbracht van lichamen (zeefdrukken en dergelijke) en ook van zichzelf (reality movies). Een weefsel is overigens een netwerk.

Aan de blog zit ook een replica-aspect, iets dubbelgangerachtigs ten opzichte van je ‘real life’. (Via YouTube kan je overigens letterlijk een replica van je lichaam, rondlopend in de virtuele wereld van Second Life, op je blog laten zien – alsof de blog, extensie van je lichaam, in de huid kan kruipen van een virtueel lichaam in een dito werkelijkheid; dit is en blijft echter waarschijnlijk alleen spielerei).
De blog als je persoonlijke fabriek en als deel van je fabric, het weefsel van je lichaam in ruime zin, je netwerk.
Grondstoffen en halffabrikaten (information load) naar binnen, bruikbare producten naar buiten.

De materiële infrastructuur van het internet en de uitbouw daarvan, is deels (de analogie geldt zoals telkens maar beperkt) te vergelijken met zenuwvezels, neuronen en hun uitlopers; de dataprotocollen met de elektrochemische prikkeloverdracht.
De hyperlinks zijn dan de associaties tussen je gedachten, herinneringen, visuele of auditieve voorstellingen.
Je associaties - waaronder ezelsbruggetjes en gedachtesprongen – zijn zoals bekend deels rationeel en logisch (zinnig) en deels onzinnig of waanzinnig, als virtuele trail and error-verkenningen, pendant van lichamelijk zoeken, tasten en (be)proeven. Deels komen ze 'automatisch' tot stand, deels leg je ze bewust.
Voor hyperlinks geldt hetzelfde. Bovendien introduceren ze een vorm van 'telepathie': via je statistiekenprogramma en Google ('backward links') kan je bespeuren dat iemand anders aan je 'denkt'.

Intussen is deze ‘blog’ van mij niet meer dan een foetus, nauwelijks in contact staand met de buitenwereld, alleen door mijzelf gevoed. Het is eigenlijk geen blog, hooguit een blog in wording, mogelijk een doodgeboren blog, een digitale miskraam.

Het individu wordt tot op grote hoogte – maar besef de lacunes, de verliezen, de afkapselingen! – alziend, alwetend, alomtegenwoordig. Het krijgt goddelijke vermogens. Tegelijk slokt de technologie die gestalte geeft aan de expansie, opwaardering, lancering van het individu, datzelfde individu in toenemende mate op, bepaalt zij je preoccupaties, kicks, tijdsbesteding, interessen en verkenningen, leerstof, ontmoetingen, seksleven.

Daarbij heeft de ‘content’ van het internet de neiging de vorm aan te nemen van rondzingende hypes, sneeuwbaleffecten, onvoorspelbaarheid en onbeheersbaarheid, overweldigendheid (‘information overload’), individuele en collectieve obsessies. Plus een gigantische hoeveelheid ruis, talloos veel miljoenen die naar voren treden en elkaar veelal vluchtig en fragmentarisch waarnemen.

En vindt een verarming plaats wat betreft de fijngevoeligheid van het biologische lichaam (uitputting, verkramping, fixatie, onbeweeglijkheid, degeneratie van andere dan de audiovisuele sensibiliteit en ook van de 'natuurlijke schakeringen' van die laatste sensibiliteit). Denk aan Mulisch' vergelijking van de papoeakrijger met de ruimtevaarder: de eerste katachtig lenig en indrukwekkend aanwezig, de tweede een aanhangsel van zijn technotoop.

Ofwel: het individu maakt zowel ‘van alles deel uit’ - raakt althans bevangen door dat gevoel - als is (toch) minder en minder betekenisvol als onafhankelijke, rijke bron en als synthetiserende, 'universele' beschouwer.
De geraffineerde evolutionaire val zou dan zijn, dat men massaal denkt eindelijk een ster (zie ook de oogverblindende helden in de virtuele werelden van de computerspelen) te kunnen worden, maar eindigt als summum van onaanzienlijkheid.
De vraag is echter of de situatie nu hachelijker is dan bijvoorbeeld ten tijde van de industriële revolutie (denk bijvoorbeeld aan ‘Modern Times’ van Chaplin).

Pessimistische analogie is: het individu wordt een ‘internet-neuron’, dat weliswaar op een ‘holografische’ manier deel uitmaakt van de hele gevoels- en gedachtenwereld van de persoon (de bovenmenselijke collectiviteit), maar op zichzelf geen bewustzijn, eigenheid en inbreng van groot belang heeft. Het doet niets anders dan bijdragen aan de fabricage en circulatie van geestesinhouden die zijn eigen bevattingsvermogen te boven gaan.

Maar waarschijnlijk doet die vergelijking aan fenomenen als e-learning, wikipedia’s, open source software toch geen recht – is het netwerksgewijs produceren ‘door iedereen, voor iedereen’ wel degelijk ‘voor ieder-een’ en niet ‘voor Niemand’, voor de Big No-body in de maak?

Zal je blijven zien dat zich telkens subculturen blijven formeren en subversieve individuen blijven manifesteren – dus dat de pessimistische toekomstvoorspelling van Harry Mulisch in ‘De compositie van de Wereld’, die ik in een volgende notitie zal weergeven, er faliekant naast zit?

Vergelijk het verschil van opvatting van Manuel Castells en Jan van Dijk, auteur van 'De Netwerkmaatschappij' (1991). De eerste heeft in een interview gezegd dat we met netwerken een machine gecreëerd hebben die door Niemand [hoofdletter door mij, K] beheerst wordt. Van Dijk is het daar fundamenteel mee oneens. In zijn ogen zijn alle netwerken door mensen gecreëerd en door mensen weer naar eigen maat terug te snijden.

13 december 2006

Bardo

Bardo: bard ("un antico poeta o cantore di imprese epiche presso i popoli celtici")

Bar: tralie; baar (goud); "the railing in a courtroom that encloses the place about the judge where prisoners are stationed or where the business of the court is transacted in civil cases"; maatstreep in de muziek: "a vertical line across the musical staff before the initial measure accent"

Bardo: "Tibetaanse woord voor overgangsstadium. Het moment van sterven is zo’n overgang. Het bezit een groot potentieel, mits bewust en zonder angst beleefd. Dan kan er een transformatie optreden, een diep inzicht in het wezen der dingen, een bevrijding". 'Boek van leven en sterven': Bardo Thodol.

Frodo: bleek sterker dan Sauron van Mordor

Weirdo: ondergetekende

Afbeelding: mijn screensaver; als ik het wel heb is een van de letters de Tibetaanse "a".

Zie ook mijn blognotitie 'Om Mani Padme Hum' (december 2009).

En het mooie essay:

The Meaning of Death in Buddhism
Door Shirley Galloway, 1992

Zie ook m'n blognotitie:
Om Mani Padme Hum

09 december 2006

Artaudische eenzaamheid

Mooi artikel van Paul Depondt over Antonin Artaud, in de Volkskrant van gister, afgezien dan van de hagiografische teneur die je niet snel zult aantreffen bij een verhaal over een kunstenares die tot het krankzinnige uiterste gaat.

"Ons leven is niet authentiek, het is ingefluisterd, het past zich aan een norm aan die voortdurend verandert, de ene keer links, de andere keer rechts, soms rood of blauw, meestal kleurloos of gifgeel, maar nooit zuiver en helder. Ons spreken, zei Artaud, is gesouffleerd spreken, we schrijven ook niet zelf, ons lichaam representeert, het is alsof 'ons lichaam niet zijn eigen adem blaast'.

Ik sloeg net een oud dagboek open, 27 mei 1988:
"Vreemd aan filosofie: je plaatst een vraagteken bij iets voordien vanzelfsprekends (iets 'naïefs', iets op 'goedgelovigheid' berustends et cetera). Dat leidt tot theoretiseren over een niet onmiddellijk zonneklare, 'diepere' werkelijkheid - maar iedere theorie is uiteindelijk toch weer geënt op evidenties, laten we zeggen op rijpe evidenties in plaats van de naïeve waarvan men uitging. Riekt dit naar onzinnigheid? Of op zijn minst naar: hooguit een verandering van geloof, een af-keer die leidt tot een nieuwe be-kering?

Het opmerkelijke van wetenschap is, dat de 'diepe' evidenties daarvan op een instrumentele manier samenhangen met naïeve. Dit geldt niet voor vrijwel alle filosofie. Tenzij als volgt: de door een groep of school van filosofen gedeelde grondinzichten leveren aan de oppervlakte van het papier soortgelijke, redelijk voorspelbare teksten op.

Ik kan de uitingen van een ander niet anders opvatten dan binnen mijn eigen betekenisveld; bijvoorbeeld een bepaalde lichaamsbeweging zal ik begrijpen als doelmatig, contextueel-expressief et cetera, óf als een onhandige, mislukte, niet geslaagde poging om al-duidbaar te zijn; óf - nota bene - als teken van degeneratie, ziekte, krankzinnigheid, waarbij ik ook díe 'signalen' (want in die oorzakelijke zin vat ik ze dan op) probeer onder te brengen in een systeem van begrippen, te benoemen in een theoretisch gefundeerde diagnose.

Met andere woorden een mens kan zich niet uniek uiten zonder in zinloos, op zijn best nóg ongeduid maar al snel ziekelijk geacht gedrag te vervallen. Tenzij de uitingen met 'instemming' worden begroet, wat nog het vaakst gebeurt in de artistieke wereld, maar ook daar eigenlijk alleen als de kunstenaar van vigerende - artistieke - conventies uitgaat óf tot een groep van zich soortgelijk uitende avant-gardisten behoort, die als het ware met geweld een nieuw betekenis(slag)veld verovert. Ook humor kan een legitimatie zijn voor normafwijkend, eigen-zinnig, 'absurd' handelen; dat mag als je er een zodanige uitstraling bij hebt, het zo brengt, dat men moet lachen. Maar dat lukt, denk ik, alleen als je openlijk doet wat men normaal gesproken onderdrukt, heeft afgeleerd, moreel veroordeelt. Of schaamtevol vindt en tegelijk zelf met moeite weet te vermijden. Dus alleen als het toch weer herkenbare uitingen zijn, zij het dan appelerend aan een min of meer gemeenschappelijke voorbewuste sfeer, het collectief-verbodene, het 'pijnlijke', het aanlokkelijke taboe.

Dus in zoverre een mens waarlijk uniek is, kan hij zich niet duidelijk maken, kan hij überhaupt niet communiceren, zelfs niet in een normafwijkende vorm. Het is strikt genomen onmogelijk op een volstrekt eigen manier contact te hebben met de ander(en). Absoluut niet communicabele eigenschappen zijn gedoemd tot een verblijf in individuele duisternis, het zijn de bakstenen van de isoleercel waarin het puur-eigene logisch noodzakelijk onbereikbaar zit opgesloten.
Van de andere kant: is het aanschouwen van iets zonder het te begrijpen (zonder dat we ertegen kunnen spreken en zonder dat het tot ons spreekt), niet precies wat verwondering is? Hoe alleen ben je ten overstaan van wat je verwondering wekt? Heeft dit te maken met je verhouding tot je toekomst, in zoverre die niet te begrijpen is in – breed opgevat - 'ouderlijke' termen? Met angst voor je eigen expressie: letterlijk over de betekenis daarvan. De angstige twijfel of wat uit je handen komt wel iets is.
Angst in de omgang met iemand die zich niet houdt aan wat jijzelf constitutief acht voor het überhaupt contact kunnen leggen met elkaar. Wat is dat voor contact? Resteert alleen lichamelijkheid, teder, bruut, of beide? Maar is ook die lichamelijkheid niet al voorgevormd?"
De foto hierboven maakte deel uit van een collage op een van de muren van mijn woning omstreeks 1986; de welgemeend klinkende aansporing van een vriend van een kennis (een jonge schilder) dat ik ‘beslist door moest gaan met dit soort dingen’, was echter niet aan een Artaud in de dop gericht. Wel zie ik er nu een voorgevoel van ernstige lichamelijke ziekte in, maar dat is waarschijnlijk hindsight.

06 december 2006

Minder achter de pc

Heb vanmiddag twee gratis progjes geïnstalleerd om me te helpen mijn computergebruik drastisch te verminderen:

- Marwan Computer Timer (om gebruik cumulatief bij te houden, met overzichten per dag, maand en jaar)
- CoolTimer (simpele kookwekker, gruwelijk vormgegeven, met adequaat afschuwelijk alarm, die in je system tray rustig doortikt en na de ingestelde tijd luidruchtig tevoorschijn plopt)

Mijn serieuze streven is thuis maximaal twee uur per dag achter de pc te zitten.

03 december 2006

Snaartheoretische fantasie

Eind september j.l. maakte een goede vriendin me attent op een mooi artikel in The New Yorker, over de snaartheorie waar theoretisch-natuurkundigen hun hersens over breken. Een stroom ongebreidelde associaties mijnerzijds volgde, bij wijze van art-brutproeve van 'wetenschapsfilosofie' hieronder weergegeven.
By vibrating in different ways, these strings produce the essential phenomena of nature, the way violin strings produce musical notes. Sheldon Glashow, who won a Nobel Prize for making one of the last great advances in physics before the beginning of the string-theory era, has likened string theory to a new version of medieval theology.
"The elegant universe"; ook video's van delen van het televisieprogramma
Animatie rooster snaartheorie (Calabi-Yau-objecten)
Animatie Calabi-Yau-object

Het is frappant dat in 'De compositie van de wereld' onze eigenste Harry een Groot Punt maakt van:

- de betekenis van de ontdekking van de relatie tussen snaarlengte en toonhoogte door Pythagoras, zijnde de allereerste ontdekking, de oervondst, inzake het verband tussen de tastbare wereld en de wereld van de wiskunde (de getallen). Mulisch zal wel natte dromen hebben[*] van de snaartheorie als eindstadium van de ontwikkeling die in gang is gezet door Pythagoras, die overigens ook met de (cultus van) de mythische Orpheus in verband wordt gebracht. En: "Pythagoras was one of the first to speculate that human life begins with a blend of male and female fluids" en "Pythagoras allowed women to function on equal terms in his society".

- het denken van, jawel, de Middeleeuwse theoloog Cusanus, die verzot was op paradoxen, zo niet regelrechte logische tegenstrijdigheden. En zich een pragmatisch theoloog betoonde: "Nikolaus von Kues ist ein christlicher Theologe, der sich von einer Kreuzzugsmentalität gegenüber den Muslimen abwendet und sich inhaltlich mit dem Islam intensiv auseinandersetzt. In seiner Schrift "Cribratio Alkorani" (Durchsicht des Koran) vergleicht er die Aussagen des Koran mit denen der Bibel; in seiner Schrift "De pace fidei" (Über den Glaubensfrieden) lässt er Vertreter des Christentums, des Islam und der persischen Religion über Gemeinsamkeiten und Unterschiede diskutieren."
Smolin, a reformed string theorist (he wrote eighteen papers on the subject), has helped found a sort of Menshevik cell of physicists in Canada called the Perimeter Institute.
Doet wel wat denken denken aan 'De school van Pythagoras'. En voilá:

www.perimeterinstitute.ca:
"This link between the previously disparate worlds of mathematics and music became the bedrock of Pythagoras' world view and, through its effect on Plato, laid the foundation for an approach to science and mathematics that was to profoundly influence the development of the entire Western rationalist tradition."
Smolin adds a moral dimension to his plaint, linking string theory to the physics profession's blatant prejudice against women and blacks. Pondering the cult of empty mathematical virtuosity.
Zelfs dit resoneert met het denken van Mulisch, dat ongehoord seksistisch is en door menigeen als 'lege virtuositeit' wordt gezien, althans zijn latere werk.

Maar of de Afro-Amerikaanse snaartheoreticus Sylvester James Gates, Jr. het met Smolin eens is...
His string-theoretic investigations have led to stunning advances in pure mathematics, especially in the abstract study of knots.
Esoterische associaties: note (zowel noot in de muziek als notitie), knot (knoop). Notities, schrift, zijn in oervorm lijntjes op een egale achtergrond (vergelijk de snaren in snaartheorie: 'tiny one-dimensional rips in the smooth fabric of space'). Noten zijn klanktaal door de stilte.

De spraak, opgevat als gestructureerd geluid (gemaakt door het menselijk lichaam als instrument), verbindt het domein van de muziek met dat van het denken, betekenis, het schrift. Spraak is muziek die iets meedeelt.

De knoop is een oeroud symbool voor een probleem, een hersenbreker, een mysterie (cf. de Gordiaanse knoop, in de knoop zitten) en voor 'eenheid'. Volgens een oude overlevering: "Het orakel had (..) gezegd: "wie deze knoop losmaakt, zal meester over de gehele wereld worden." De Gordiaanse knoop duikt ook op in het artikel 'A Theory of Everything?' In de natuur en wiskunde van het geluid is sprake van 'knopen' in de golfbeweging (vergelijk de verhoudingen ontdekt door Pythagoras).

Aangezien er voor de geboorte van het heelal geen tijd was (want tijd is onlosmakelijk verbonden met ruimte), is de Schepping niet een gebeurtenis in de tijd: de Schepping geschiedt, wellicht, in een flits 'op geen moment en op elk moment' (ook het 'moment' is geen natuurkundige grootheid, is geen tijdstip; het 'heden' is een uitermate geheimzinnig gegeven, het bestaat niet objectief, het is altijd een beleefd heden, een vorm van bewustzijn, of misschien het fundament van bewustzijn).

De oorsprong van het Heelal kan je misschien zien als Gordiaanse Oerknoop, een oneindig ingewikkeld in elkaar gevlochten zijn van wat zich in de loop der tijd 'ontknoopt' tot kosmische gebeurtenissen en vormen, alle gebeurtenissen en vormen. Vergelijk de theorie van David Bohm uiteengezet in bijvoorbeeld 'Wholeness and the implicate order'?

J. Krishnamurti & Dr. David Bohm, The Ending of Time
If there was more than one version of string theory, how could we decide which version was correct? No experiment could resolve the matter, since string theory concerns energies far beyond those which can be attained by particle accelerators.
Dit doet weer denken aan Cusanus, diens beroemde 'coïncidentia oppositorum', zoals het 'samenvallen van het absoluut-grootste met het absoluut-kleinste'. Er is een hypothetische oneindig grote Deeltjesversneller nodig om de oneindig kleine snaren experimenteel te onderzoeken (te bespelen, tot klinken te brengen); wellicht zou deze Oneindige Versneller zoveel energie samenpersen, dat hieruit het heelal zou ontstaan waar de Oneindige Versneller zelf het ontzagwekkende product van is: er wordt een 'ei' gelegd door de kip die gekropen is uit het ei dat zij zelf legt.
By the early nineteen-nineties, no fewer than five versions of string theory had been devised. Discouragement was in the air. But the mood improved markedly when, in 1995, Witten announced to an audience of string theorists at a conference in Los Angeles that these five seemingly distinct theories were mere facets of something deeper, which he called M-theory. In addition to vibrating strings, M-theory allowed for vibrating membranes and blobs. As for the name of the new theory, Witten was noncommittal; he said that M stands for magic, mystery, or membrane, according to taste.
Oeps, daar gaan de associaties hierboven in rook op!. Of toch niet: de 'mannelijke' snaren blijken te worden voortgebracht door iets dat vrouwelijk, baarmoederlijk aandoet: membranen, vliezen, klodders, klonten... 'Modder'.
Dus wat denkt u van de M van... Mother, Moeder, Mutter? En tevens van Man. Wat dan zou wijzen op een entiteit die de vrouw-man-polariteit overstijgt.
Later, he mentioned murky as a possibility.
Merriam-Webster Online Dictionary:
Main Entry: murky
1 : characterized by a heavy dimness or obscurity caused by or like that caused by overhanging fog or smoke
2 : characterized by thickness and heaviness of air: foggy, misty
3 : darkly vague or obscure
Denk hierbij ook aan het mysterieuze dheu - do - dau.

Bij mijn weten in vele scheppingmythen is er sprake van een 'vrouwelijke oergrond' waaruit het heelal voortkomt. In het Joodse genesisverhaal en dus ook het Christelijke scheppingsverhaal, met de sterk patriarchale inslag, is deze baarmoederlijke Eerste Aanwezigheid bijna uit beeld verdwenen, maar niet helemaal (zie hieronder).

Terzijde: Paus Benedictus XVI heeft Edward Witten in 2006 benoemd tot lid van de Pontifical Academy of Sciences (2006).
David Gross: "Unless you have some faith, you're not going to stay in this kind of speculative field." Question: "And you've got the faith". Gross "Yes. Six out of seven days of the week!"
Sylvester James Gates, Jr.: "String theory is often criticized as having had no experimental input or output, so the analogy to a religion has been noted by a number of people. In a sense that's right; it is kind of a church to which I belong. We have our own popes and House of Cardinals. But ultimately science is also an act of faith—faith that we will be capable of understanding the way the universe is put together."

http://www.sermonsfromseattle.com/series_b_baptism_ot_analysis.htm
(en vele andere teksten bij zoeken op "god" plus "genesis", plus "murky waters"):

- "God created" is the basic message of the Genesis story of creation. God was present at the dawn of creation when God's Spirit was blowing over the face of the waters. The Book of Genesis assumes that God was present before the beginning of creation.

- We find two elements at the dawn of creation: God and a watery faceless void.

- God is Spirit/wind/invisible/intangible.

- Elohim is a plural noun. Later we will read that God created human beings in "our" image.

- A formless void. The face of the waters. The deep. There was "something" there at the beginning of the creation. This creation was not "creation ex-nihilo," out of nothing. There were "masses of murky water" present before the creation of the world.

- "It was without form and void. Toho and Bohu, confusion and emptiness; so these words are rendered, Isa 34:1." Matthew Henry.

- The Gospel of John says that "The Logic (the Logos) was present before the creation. We recall John 1:1, "In the beginning was The Logic and The Logic was with God and The Logic was God. The Logic was in the beginning with God. All things were made through The Logic. Nothing was made without The Logic. In him (the Logic) was life and the life was the light of all people. The light shines in the darkness and the darkness has not overcome it."

- There was a logic, a design, a pattern, an intelligence present before the beginning moments of creation.
Since our understanding of the theory is, in fact, so primitive.
Grappig, denkend aan de 'primitieve' scheppingsverhalen.
Other physicists have suggested matrix, mother (as in mother of all theories)…
Ah! Dit had ik nog niet gelezen toen ik bovenstaande schreef.
… and masturbation. The skeptical Sheldon Glashow wondered whether the M wasn't an upside-down W, for Witten.
De broodnodige komische noot inderdaad; op mijn gefantaseer uiteraard veel meer van toepassing dan op de snaartheorie.

Amanda Peet: "What we're really about is trying to explain where we came from. Not from the point of view of biology, which is also an extremely interesting subject, but we're interested in how the universe was born, and why we ended up with all the particles that we have in nature—what explains all of the patterns that we see of different subatomic particles. (...) Our tool kit is big. We're not restricted to working with just a very small number of tools or Lego blocks. We've got a great variety of things that we can try to use, and that provides us with a lot of space in which to work—theory space, if you will."
[...] more than a decade after the second revolution, the theory formerly known as strings remains a seductive conjecture rather than an actual set of equations, and the non-uniqueness problem has grown to ridiculous proportions. At the latest count, the number of string theories is estimated to be something like one followed by five hundred zeros. Why not just take this situation as a reductio ad absurdum? Smolin asks.
Doet weer denken aan de 'coïncidentia oppositorum' van Cusanus: het tot oneindigheid ontploffende, of althans met het oneindig grote samenvallende, aller-kleinste. Mulisch: "Omdat elk kwantitatief empirisch meten eindig is, faalt het bij het oneindige ding, dat God is, want tussen het eindige en het oneindige bestaat geen verhouding ('finiti et infiniti nulla proportio': deze formulering duikt regelmatig op in zijn [Cusanus'; K] geschriften); het eindige kan niet door vermeerdering oneindig worden. (...) De sleutelpassage luidt: 'Het absoluut grootste (maximum) is totaal actueel, want het is alles wat het zijn kan. En zoals het niet groter kan zijn, kan het om dezelfde reden niet kleiner zijn, aangezien het alles is wat het zijn kan. Maar het kleinste (minimum) is datgene, ten opzichte waarvan iets kleiners niet mogelijk is. En omdat het grootste van de zojuist geschetste aard is, is het duidelijk, dat het kleinste en het grootste samenvallen'." Flagrante denkfout (van het type dat je ook bij Plato tegenkomt), of juist geniaal?
But some string theorists are unabashed: each member of this vast ensemble of alternative theories, they observe, describes a different possible universe, one with its own local weather and history. What if all these possible universes actually exist?
Dit wordt echt duizelingwekkend! Al dacht ik dat iets dergelijks (oneindig veel parallelle heelallen) ook al binnen een bepaalde interpretatie van de quantumtheorie is opgeworpen - wat dan 'consistent' zou zijn met een dergelijke interpretatie van de snaartheorie?

Enfin: als ik Mulisch mag geloven, heeft Cusanus al aangetoond dat omtrent God en de Schepping(sdaad) het logisch denken volkomen spaak loopt, in de knoop raakt, aan het einde van zijn bereik in totale verlegenheid komt.
Perhaps every one of them bubbled into being just as our universe did. (Physicists who believe in such a multiverse sometimes picture it as a cosmic champagne glass frothing with universe-bubbles.) Most of these universes will not be biofriendly, but a few will have precisely the right conditions for the emergence of intelligent life-forms like us. The fact that our universe appears to be fine-tuned to engender life is not a matter of luck. Rather, it is a consequence of the anthropic principle : if our universe weren't the way it is, we wouldn't be here to observe it.
Staat hier werkelijk precies, zij het niet bij wijze van grap geformuleerd, die onmogelijke kip-uit-eigen-ei metafoor die ik hierboven opperde omtrent de oneindig grote deeltjesversneller die een big bang produceert?

Dit staat er echt: "The fact that our universe appears to be fine-tuned to engender life is not a matter of luck. Rather, it is a consequence of the anthropic principle".

Dus het feit dat het universum ons kon voortbrengen is het gevolg van het antropische principe - van de mogelijkheid dat wij mensen ons kunnen buigen over (de oorsprong van) het universum, van de mogelijkheid van onszelf dus?! Dat komt aardig in de buurt van intelligent design, lijkt me.

Of lees ik dit verkeerd? Misschien ja: het gaat hierboven om "our universe". De veronderstelde crux is dat als er onnoemelijk veel universa zijn, het niet meer zo bizar (schijnbaar 'creationistisch') is dat er tenminste ééntje bij zit waar de natuurconstanten et cetera precies de waarden hebben die zonnestelsels, leven en bewustzijn hebben mogelijk gemaakt.
Maar... hoe kan 'ons' universum iets zijn dat niet alles omvat wat is? Het hele begrip universum, heelal, houdt per definitie in dat er buiten het heelal niets is. Dus zit in elk geval deze logische onmogelijkheid in bovenstaande snaartheorie-interpretatie: het universum blijkt zowel alomvattend te zijn als één van een wellicht oneindig aantal universa - en dat is een bijna letterlijke situatie volgens Cusanus' samenvallen van het absoluut-grootste met het absoluut-kleinste (ik ga er daarbij vanuit dat het aantal mogelijk snaartheorieën oneindig groot zal blijken te zijn - dit is vooralsnog niet de stand van zaken, het gaat klaarblijkelijk voorlopig om een 'een met honderd nullen').
Partisans of the anthropic principle say that it can be used to weed out all the versions of string theory that are incompatible with our existence, and so rescue string theory from the problem of non-uniqueness.
Aha! De universa die niet worden waargenomen, bestaan dus niet volgens deze zienswijze?! Dan is de kip-uit-eigen-ei-situatie helemaal rond, lijkt me.
Copernicus may have dislodged man from the center of the universe, but the anthropic principle seems to restore him to that privileged position.
Zeer fascinerend.
Many physicists despise it; one has depicted it as a virus infecting the minds of his fellow-theorists.

Je kunt het je voorstellen. Maar het resoneert allemaal wonderlijk met oeroude én recente (waaronder ik de Compositie van de Wereld van Mulisch reken) scheppingsverhalen.

Others, including Witten, accept the anthropic principle, but provisionally and in a spirit of gloom.
Kijk, de 'Einstein van onze tijd' (Edward Witten) accepteert, zij het met grote tegenzin, een volstrekt 'ondenkbaar' uitgangspunt voor de theorie van alles!
Still others seem to take perverse pleasure in it. The controversy among these factions has been likened by one participant to a high-school-cafeteria food fight.
Of met de scholastische redeneringen en disputen in de Middeleeuwen, inderdaad.

Dat de wetenschap de oorsprong van het heelal niet kan beschrijven, mag geen verwondering wekken. Een van de mogelijkheidsvoorwaarden van wetenschappelijke theorievorming is immers het causaliteitsbeginsel - en dat beginsel kan niet geldig zijn met betrekking tot de Schepping: aan de Schepping is immers per definitie niets vooraf gegaan, waarvan zij het gevolg is - de verlegenheid van de wetenschapper dienaangaande is onontkoombaar.

Wat het een niet minder fascinerend schouwspel maakt, dat wetenschappers die tóch proberen de oorsprong van het heelal met hun middelen te doorgronden, over hun werk blijken te gaan praten in termen die grote overeenkomsten hebben met de zienswijzen van onwetenschappelijke, mythische, spirituele, religieuze, wereldbeelden. En met daaraan gerelateerde domeinen: filosofie en theologie.

'Heden', 'tegenwoordigheid', 'tegenwoordigheid van geest', 'in den beginne was het woord', 'talloze wezens, één tegenwoordigheid'

In een flits: 'heelallen worden in elkaar geboren'; elk bewust wezen vertegenwoordigt een heelal, 'wie één mens redt, redt de hele wereld' (Talmoed).

De fundamentaliteit van het bewustzijn - bewustzijn als 'grond' van de wereld - in de Oosterse filosofie.

Losse associatie met iets dat me ooit heeft getroffen in het boek 'Facts of life' van Ronald Laing; als ik het wel heb, stelde hij de eisprong en de weg die de eicel aflegt naar de baarmoeder gelijk met de Odyssee (die je weer kunt zien als de levensreis van de/een mens: the struggle of trying to break out of the birth canal"; zie ook 'From conception to the end of the first hour'.)
Het mysterie van de geboorte, de eisprong, het ontvangen[**] worden door de baarmoeder, de bevruchting door / het opnemen van de zaadcel, het zweven in vruchtwater (murky waters).

De doop[**] als symbolische wedergeboorte, soms het duiken in een rivier of zee, alsof de beweging van de eicel naar het vruchtwater wordt geënsceneerd, inclusief het vervolgens opduiken uit dat vruchtwater

De stembanden als snaren, als lier; denk aan de zanger, aan Orpheus[***]; zingen wordt wel vergeleken met 'gesublimeerd huilen, wenen' of zelfs een volwassen vorm van huilen; het eerste wat een boreling doet, is huilen, zingen - het allereerste begin van de synthese tussen muziek en taal, schrift, denken.
Muziek als uitdrukkingsvorm van tegelijk geen enkele en oneindig veel betekenis - "Lieder ohne Worte", die zelfs door dieren worden verstaan.



Noten (toegevoegd mei 2011)

[*] Bij het schrijven van deze zin was me beschamend genoeg ontschoten dat de snaartheorie een belangrijk element is in de roman De ontdekking van de hemel. Carel Peeters in de bespreking van het boek: '[De gedachten van Max] spitsen zich toe op de nieuwe theorie die misschien eindelijk de quantummechanica en de relativiteitstheorie kan verzoenen ('de lang gezochte Theorie van Alles'), wat hem in een flits via elementaire deeltjes, de vier fundamentele natuurkrachten en de zeventien natuurconstanten bij Pythagoras brengt. Dit alles zou namelijk verklaard kunnen worden 'uit de trillingstoestand van verder volkomen identieke snaren'. 'Snaren!' roept Max waar je de uitroep 'Eureka! zou verwachten, 'Het monochord! Pythagoras!' Lezers van De Compositie van de wereld weten wat dit betekent, daarin immers wordt aan de hand van Pythagoras betoogd dat het wezen van de wereld de muziek is. Het verbaast dus niet dat Max op het moment van dit Eureka het beeld van Ada voor zich ziet, 'cello tussen haar gespreide benen'. En even later ziet hij, wanneer hij 'door het verschijnpunt in de negatieve ruimte-tijd aan gene zijde van de Big bang keek', wat met dit wezen samenvalt: de vrouw en de vrouwen, 'alleen vrouwen'.

In een andere blognotitie noteerde ik:

'(...) dé universele grote geest van het mensdom was... Leonardo da Vinci, die vermoedelijk zichzelf schilderde als Johannes de Doper en natuurlijk behoort tot de briljante mensen die zich hebben bezig gehouden met de indeling van het octaaf. In een van zijn notitieboekjes staat: "Do you not know that our soul is composed of harmony and that harmony is only produced when proportions of things are seen or heard simultaneously?" (Notebooks, edited by I. A. Richter, Oxford University Press, 1998, p. 201).'

Zie in verband met deze noot mijn gedachtenflits verderop in de onderhavige blognotitie: 'heelallen worden in elkaar geboren'.

[**]
Frits Staal schrijft in Het wetenschappelijk onderzoek van de mystiek (Nederlandse vertaling van de oorspronkelijk Engelstalige editie, Het Spectrum, 1978, pagina 133-34): "Het zevende gesprek uit de Chandogyopanisad bestaat uit de lessen die Sanatkumara, de eeuwige jongeling, de zoon van de God Brahma, aan de wijze Narada gaf. [...] Sanatkumara [laat] tenslotte aan Narada 'de andere oever' (dat wil zeggen het doel van de mystieke tocht) [...] zien, nadat Narada's geest volledig gezuiverd is. Over deze zuivering zegt de Upanisad: [...] 'door de herinnering te hebben bereikt worden alle knopen ontward'. [...] Wat zijn deze knopen? [...] De denkers uit de Upanisaden speculeerden over een theorie over de causaliteit die aan alle bezigheid ten grondslag ligt. [...] In termen van de psychologie van het menselijk handelen zijn deze knopen karman-knopen [...], d.w.z. knopen die het gevolg zijn van gedrag in het verleden (Karman). Vele eeuwen later vermeldt de commentator Sankara meer in het bijzonder dat dergelijke knopen te wijten zijn aan voorafgaande ervaringen en uiteindelijk aan onwetendheid, wat in de Advaita Vedanta de metafysische wortel van alle kwaad is. [...] [De] termen [die hij gebruikt] verwijzen naar 'onderbewuste' indrukken, indrukken waarvan men zich niet bewust is, maar die wel een bepaalde invloed uitoefenen en die men zich te binnen zou kunnen roepen door een poging tot herinneren."
Zie ook de tweede noot bij mijn blognotitie: 'Leegte, (er)zijn, speelruimte en onvergankelijkheid'.


[***] Peter Sloterdijk stelt in zijn Sferen-trilogie (deel I, hoofstuk 7 - Het stadium van de sirenen, de eerste sonosferische resonantie): 'Schenkt men geloof aan de resultaten van het meest recente psychoakoestische onderzoek [door Alfred Tomatis cum suis], dan ondergaat de foetus in de moederbuik een akoestische doop. Dit gebeurt niet zozeer door het feitelijke ondergedompeld zijn in de intra-uteriene Jordaan, maar door het onderduiken in de exquise klank, die hoorbaar wordt zodra de moederstem op de golflengte van de begroeting het beginnende leven toespreekt. Dopen en begroeten zijn identiek aan elkaar (...)'

'Wat we in de taal van onheuglijke tradities 'ziel' noemen, is in zijn gevoeligste centrum een resonantiesysteem dat in de audiovocale gemeenschap van de prenatale moeder-kindsfeer tot ontwikkeling komt."

Eveneens in Sferen vergelijkt Sloterdijk de verhouding van de mens tot de placenta met die van Orpheus tot Euridice (deel I, hoofdstuk 5 - De oerbegeleider, requiem voor een versmaad orgaan)

In zijn boek Orpheus - The fisher. Comparative studies in Orphic and early Christian cult symbolism (1921) wijst Robert Eisler op frappante parallellen tussen de mythen rond Orpeus en die rond Johannes de Doper en Jezus Christus - al geloofde hij niet meer, zoals hij eerder deed, dat het vroege christendom door het orphisme is beïnvloed (wellicht zijn de overeenkomsten dus, à la Jung, meer 'archetypisch' te duiden vanuit het 'collectief onbewuste').

P. S. Ik las Sloterdijks magnum opus pas in 2011.

27 november 2006

Open ateliers Rijksakademie

Gisternamiddag ruim een uur rondgelopen door de circa vijftig ateliers in de voormalige kazerne aan de Sarphatistraat in Amsterdam: www.openateliers.info (klik op 2006 en dan op de stippen in het alfabet).

Had in de Volkskrant gelezen dat er veel 'mooie kunst' te zien zou zijn. Het tegendeel is het geval: je wordt bedolven onder de videobagger en struikelt over de quasi-spontaan, liefdeloos en smakeloos beschilderde papieren velletjes en frutsels. De zielloze lelijkheid was zo alomtegenwoordig en deprimerend, dat ik in een mum van tijd dicht klapte en waarschijnlijk de gunstige uitzonderingen niet meer kon registreren, waaronder mogelijk:

Marusya Baturina, Mu Yuming, Inti Hernandez (eigenlijk meer vormgever dan beeldend kunstenaar), Micha Patiniott en André Pielage.

25 november 2006

Art-brutgedachten over ‘do’

Voor zover je van een beeldend werk - dat per definitie geen verzameling beweringen is (over de werkelijkheid of over andere beweringen), maar zelf een deel van de werkelijkheid - zinvol kunt zeggen dat het iets als een code, een vorm van logica bevat, kan ik stellen dat ik de code of logica heb ontdekt van de nieuwe schilderijen van mijn goede vriend; en wel langs de volledig onlogische weg van het toeval en reeksen rationeel bezien willekeurige vormovereenkomsten.

Wat wil namelijk het geval: het spel dat ik was gaan spelen met het getal 12 en het woordje 'do' bleek nog niet ten einde; het slotakkoord ervan bezorgde me een schok van herkenning en verrassing.

Ik was me er bij het schrijven van de eerste versie van 'Openbaring en illusie' niet van bewust dat het Japanse 'do' ook 'groep volgelingen' kan betekenen (vergelijk de twaalf apostelen van Jezus). En belangrijker: dat het rechtstreeks afkomstig is van het Chinese tao.

Welnu, hèt symbool van het taoïsme is zoals bekend het yin/yang-symbool. En laat dat nou precies bestaan uit twee delen die elk een stip, een schijfje bevatten, waarbij het ene deel zich diapositief verhoudt tot het andere. Het punt is, dat ik pas nadat ik langs deze irrationele route (12 / dozijn -> toonladder -> do -> tao -> yin/yang) het yin/yang-symbool voor ogen had gekregen - dat ik toen opeens zag dat de basis van de schilderijen aan een daarmee sterk verwant vormprincipe beantwoordt.

Hoewel het onzinnig is om te beweren dat van een keten van irrationele gedachtesprongen bewezen kan worden dat hij klopt, kan ik me gevoelsmatig niet aan de slotsom onttrekken, dat bovenstaande aantoont dat tao / do de broncode is van het jongste schilderwerk van mijn goede vriend, waarbij dit tao / do op een miraculeuze - grotendeels onbewust door de kunstenaar voltrokken - wijze is samengeklonken met de 'kosmologische' mystiek van Pythagoras en Plato en de 'eschatologische' mystiek van Christendom, Hindoeïsme en Taoïsme. Letterlijk door de behandeling van de materie, worden deze diepgewortelde vormen van houvast in één beweging vertolkt en in uiterste twijfel getrokken (aan verval onderhevig gemaakt).

Etymologische verkenning

Duits Etymologisch woordenboek Duden: Tod komt van Tot. Tot gaat terug op het verdwenen werkwoord touwen (asächs: do-ian, schwed: ). 'Diese Verb gehört im Sinne von betäubt, 'bewusstlos werden; hinschwinden' zu der unter -> Dunst behandelten Wortgruppe.'

Dunst is het Duitse woord voor 'damp, wasem'

Dunst is verwant aan dust, 'stofwind' (denk aan 'van as tot as'). Nauw verwant met Dunst zijn Tier en Düse - die oorspronkelijk de betekenis 'adem; levend wezen' insloten.

Aan de hele aan elkaar verwante groep woorden ligt het woord dheu ten grondslag ('stuiven, wervelen, blazen; roken, dampen; in heftige beweging zijn'). Dit vind je ook in het Oud-Indische dhu-ma-h en latijnse fumus 'rook', Griekse thymos 'geest, moed', tumon 'zich in de rondte draaien' en tau 'dauw'.[1]

Van Dale over 'dauw': Grieks theo[2] ('ik loop snel'), de grondbetekenis is 'lopen' (van vloeistoffen).

Denk bij het bovenstaande weer aan tao (uitspraak 'dau'), de loop der dingen, de gang van het universum.

Dus: do als oerklank duidt - dwars door alle oude culturen heen - het mysterieuze gebied tussen leven en dood aan; de beweging, werveling van fijne materie die over kan gaan in leven; en omgekeerd het tot stof weerkeren van het levende organisme (laatste adem uitblazen, iets of iemand leven inblazen, van as tot as, de geest geven, in rook opgaan, verstuiven; dopen is óók 'de geest geven' - de gedoopte wordt de heilige geest deelachtig; zowel een priester als een schilder doopt een kwast in een vloeistof om de geest te verspreiden - zeer letterlijk bij Jackson Pollock).

De - letterlijk - behandeling van de materie in het jongste werk van mijn vriend zou dan een wijze van oproepen, van zichtbaar maken zijn van deze gebeurtenis, een ritueel/magisch 'tot leven laten komen' van materie. Vergelijk de golem-legende en de stof 'eobiont' uit De Procedure van Harry Mulisch.

Do en Johannes de Doper

Er zijn twee systemen in notenbenaming: de solmisatie en de letterbenaming. Solmisatie (ut of do, re, mi, fa, ...) bestaat het langst. Het vindt zijn oorsprong in de vocale muziek.
Uit praktische overwegingen ingevoerd door Guido van Arezzo (gestorven + 1050) om de noten te kunnen benoemen bij het leiden van zijn koorleden. Hij ontleende in de hoge bloei van het Gregoriaans de benaming van de noten aan de vesperhymne op het feest van Sint Johannes de Doper[3], als volgt: UT queant laxis REsonare fibris MIra gestorum FAmuli tuorum SOLve pollutis LAbii reatum Sancte Ioannes (Neem de schuld weg van onze onreine lippen opdat uw dienaren met opgeruimd gemoed het wonder van uw grote daden kunnen verkondigen, heilige Johannes). 'Ut' is in een aantal landen later vervangen door 'do'. Wat zijn hoofd betreft, trof Johannes de Doper overigens hetzelfde lot als de legendarische zanger Orpheus. Zie ook m'n blognotitie 'Snaartheoretische fantasie'.

Do als oer-ontsluiting van taal en betekenis

De 'd'-klank kan je overigens, wat betreft de materiële (lichamelijke) productie ervan - de beweging van de tong (taal), die loskomt van het verhemelte en de uitgeademde lucht doorlaat - duiden als de oervertolking van 'ontsluiting', van 'dicht' naar 'open'. (Voor de iets hardere, verwante t-klank geldt hetzelfde; in verschillende talen worden de t en de d dan ook voor elkaar ingewisseld, denk aan 'de' en 'the'; 'dat' en 'that'; 'dood' en 'Tot'; 'doen', 'do' en 'tun'). De tong is op te vatten als de "1" en de mondholte als de "0"; de "d" is een samentrekking van streepje en rondje.

Do als 'zichzelf zijn'

De 'toevallige' vervanging van de noot 'ut' door 'do' zou dan juist betekenisvol zijn, in die zin, dat in de reeks 'do-re-mi-fa-sol-la-ti-do' het eerste en het tweede do een octaaf vormen en (denk aan het systeem van Mulisch) het geheim van het 'zichzelf zijn' (het wel en niet indentiek zijn van een en hetzelfde met zichzelf) verklanken.
'Tao / do' zou dus het mysterie van het 'zichzelf zijn' van het zijn aanduiden.

Gereformeerde art-brutpassage

'Gelijk het Oude Testament zijn twaalftal heeft in de patriarchen, zoo kiest Jezus zijn 12 apostelen; dàt is de repetitie.
Maar, daar is ook expansiezucht in Jezus' twaalftal. Want 12 = 3 × 4. Nu is 3 het getal van God en 4 het getal der wereld. Zoo hoopt de Christus door dit twaalftal God met de wereld in verbintenis te brengen. Hij wil met en door die twaalf de wereld door gaan. Door het apostolaat van de twaalf zal Hij de wereld voor God door zichzelf veroveren.
Aan dit twaalftal hing dan ook, met name wat het getal betreft, Zijn heele Ziel, en ook Zijn sterke geest. Met dat twaalftal, ook als getal, staat of valt Zijn pretentie als Messias (...) En daarom is de keuze van deze twaalf één van de glanzende hoogte-punten geweest van Zijn messiaansche taak. Dat twaalftal kan Hij niet missen. Zijn ambt, Zijn rijk, Zijn profetie, Zijn vervulling vàn het Oude door het Nieuwe Testament staat of valt met de ongereptheid van het twaalftal Zijner messiaansche keuze.'

Gerafelde associaties

12; do-zijn (Engels do-zen); 'do' is 'het pad' (Japans / Zen); van het Chinese 'tao' (de Dao-De-ding van Lao-Tse). Kan ook groep / volgelingen betekenen (bij de Samurai).

'Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.' (Uitspraak van Christus volgens de Bijbel, Johannes 14: 6)
Christus verzamelde om zich heen 12 vissers die zijn apostelen werden; als rotsen (eeuwig zieleheil) in de branding (van het vergankelijke en teloorgaande).

Zowel het Griekse als Hindoeïstische pantheon telde 12 goden.

12 uren = de klok rond; 12 maanden in een jaar; 12 tonen = complete set klanken

Dus twaalf staat voor voltallig, harmonisch, complete cyclus

Dobbelen (op bordspelen bepalen worpen met dobbelstenen het pad, 2 maal 6 is de hoogste score), doven (geluid, licht), dolen (het pad, opzettelijk of per abuis, verlaten hebben).

Doden, mededogen, doneren, dopen, doceren, doka, dominus, domino, domein, dodo, dogma, dom / dome, document, madonna, doek, doleren, doel, doen, doem, dochter, dodecafonie en dodecaëder: regelmatige twaalfvlak, bestaande uit twaalf gelijkzijdige pentagonen (vijfhoeken); staat symbool voor de twaalf tekens van de dierenriem, ofwel het heelal.

MS-DOS, Windows, dot.com

In 'God', 'code' en 'codex' zit 'do' gespiegeld. En dé universele grote geest van het mensdom was... Leonardo da Vinci, die vermoedelijk zichzelf schilderde als Johannes de Doper en natuurlijk behoort tot de briljante mensen die zich hebben bezig gehouden met de indeling van het oktaaf. In een van zijn notitieboekjes staat: "Do you not know that our soul is composed of harmony and that harmony is only produced when proportions of things are seen or heard simultaneously?" (Notebooks, edited by I. A. Richter, Oxford University Press, 1998, p. 201).

Te vinden op het web: 'Profetische Woorden - Een onderzoek naar het gebruik van do-airngir (profeteren, voorbestemmen) in middeleeuwse Ierse teksten.'

Iemand zegt op het web: 'Ook het onderzoek naar de betekenis van het woord 'do', orgaans vertaald als ‘wijsheid’) in de klassieke literatuur was erg interessant. Ik had nooit verwacht dat 1 woord zo veel verschillende betekenissen kon hebben'.

Het palindroom 'do-od'.

Griezelige droom: duistere moedergestalte met misvormde baby in lichtende schoot; er weerklinkt "Orlando!".

Toevoeging 10 december 2010: de dosha's in de Ayurveda; de dorische zuilen van het Parthenon; doru is oud-Grieks voor 'speer' (het fallussymbool bij uitstek) - Van Creveld: 'Bij de Grieken kon je bezit niet beter prijzen dan door te zeggen dat het met de doru (speer) was verworven'. Denk ook aan doorn en dolk. Allemaal toeval, uiteraard.

Toevoeging juli 2011: Rangjung Dorje was a noted scholar who composed many significant texts [...] [onder meer] the thirty-six verse doha (Sanskrit) Distinguishing Consciousness from Wisdom.

Dodo en evolutie

In de geest van het octaviteitsdenken van Mulisch: 'dodo' kan je lezen als een octaaf. Het is dan ‘gecodificeerd’ dat het dier dat hét symbool is geworden van het evolutionaire uitsterven, de dodo is. De dodo belichaamt de complete gang van evolutionair tevoorschijn komen en in het niets opgaan.
De dodo is daarmee een concrete paradox geworden: de dodo is en de dodo is niet, of: het onbenullige dier is uit zichzelf tevoorschijn gekomen in een getransformeerde gedaante, als beroemd symbool van ontstaan en vergaan. Leuk is dat in 'Alice in Wonderland' de dodo een hardloopwedstrijd organiseert en na afloop daarvan verklaart: "Everybody has won, and all must have prizes".

Noten

[1] Toegevoegd mei 2011:

Jesaja 26:19:
'Maar wie u toebehoren, Heer, de doden van mijn volk, zullen leven, weer opstaan. Wie in de aarde ligt: Ontwaak en juich! Uw dauw, Heer, is een levenwekkende dauw [ook wel vertaald als 'dauw van de ochtend' of 'dauw der moeskruiden'; zie ook hier; K], door uw dauw geeft de aarde haar doden terug'.

Dao De Jing 32, 'Over de aanwezigheid van het Tao in de wereld':
'Tao is eeuwig, onnoembaar.
Hoe gering het ook in zijn eenvoud is,
waagt toch de ganse wereld niet het te onderwerpen.
Als koningen en vorsten het konden handhaven,
zouden de tienduizend wezens zich schikken vanzelf.
Hemel en aarde zouden zich verenigen en een zoete
dauw doen neerdalen en zonder bevel, vanzelf
raakte het volk tot harmonie.'

[2] Toegevoegd juli 2013: 'the' zit - of dit etymologisch klopt weet ik niet - in 'theorie'. Van theoria "contemplatie, speculatie, kijken naar, bekeken ding", van theorein "beschouwen, speculeren, kijken naar", van theoros "toeschouwer", uit thea "schouwspel" (denk aan 'theater') + (h)oros "wie ziet", van horaein zien (Duden).
'Theorie' impliceert dus qua oorspronkelijk betekenisveld een scheiding tussen subject (toeschouwer) en object (schouwspel). Mogelijk betreft dit een vroege - Oud-Griekse - rationalisering van de ongrijpbare, ondeelbare en onmiddellijke 'evidentie' van het 'tao' en 'theo' in de zin van 'ik loop snel'. Tekenend voor de hiermee gemoeide 'patriarchale coup' is dan dat 'thea' - het schouwspel, het bekekene - vrouwelijk is en 'horos' - de beschouwer, de kijker - mannelijk.

[3]
Toegevoegd mei 2011: Nog een aardige coïncidentie betreffende Johannes de Doper en muziek: Peter Sloterdijk schrijft zijn Sferen-trilogie (deel I, hoofdstuk 8 - Het stadium van de sirenen, de eerste sonosferische resonantie): 'Schenkt men geloof aan de resultaten van het meest recente psychoakoestische onderzoek [door Alfred Tomatis cum suis], dan ondergaat de foetus in de moederbuik een akoestische doop. Dit gebeurt niet zozeer door het feitelijke ondergedompeld zijn in de intra-uteriene Jordaan, maar door het onderduiken in de exquise klank, die hoorbaar wordt zodra de moederstem op de golflengte van de begroeting het beginnende leven toespreekt. Dopen en begroeten zijn identiek aan elkaar (...)' Sloterdijk interpreteert de sirenenzang - waarmee hij daarna de verwelkomende moederstem vergelijkt - als een hymne, die de aanhoorder tot de bezongen held maakt van zijn levensgeschiedenis - iets waarnaar ieder mens ten diepste zou (terug)verlangen.

Toegevoegd november 2012: Sloterdijk zinspeelt met 'beginnende leven' en zeker met 'intra-uterine Jordaan' zelfs overduidelijk op het dopen van Jezus door Johannes en misschien mede op het evangelie van Johannes, met de beroemde zinnen 'In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God', 'En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond [...]' en 'In Hetzelve was het Leven'.In zijn boek Orpheus - The fisher. Comparative studies in Orphic and early Christian cult symbolism (1921) wijst Robert Eisler op frappante parallellen tussen de mythen rond Orpeus en die rond Johannes de Doper en Jezus Christus - al geloofde hij niet meer, zoals hij eerder deed, dat het vroege christendom door het orphisme is beïnvloed (wellicht zijn de overeenkomsten dus, à la Jung, meer 'archetypisch' te duiden vanuit het 'collectief onbewuste').

Zie ook m'n blognotitie:
Kladgedachten bij Pirsigs Kwaliteit (28 mei 2009)