blogspot visitor

25 maart 2007

Lie-groep E8 in kaart



http://news.wired.com/dynamic/stories/M/MATH_PUZZLE_SOLVED
(link werkt niet meer)
In a computer generated illustration supplied by the American Institute of Mathematics, the E8 root system related to the Lie group E8, which is 248 dimensions, is seen. A math problem so complicated that its solution would cover the island of Manhattan if written out was cracked by researchers after going unsolved for more than a century. It involves about 60 times as much data as the Human Genome Project. (...)
The calculation does not have any obvious practical applications but could help advance theoretical physics and geometry, researchers said.
Toegevoegd 26 februari 2009:

Is this the fabric of the universe? (Telegraph, 16 november 2007)
Surfer dude stuns physicists with theory of everything (Telegraph, 10 november 2007)
E8 encapsulates the symmetries of a geometric object that is 57-dimensional and is itself 248-dimensional. Lisi says "I think our universe is this beautiful shape." [cursivering door mij: K]

Toegevoegd 11 december 2013:

A Jewel at the Heart of Quantum Physics
Door Natalie Wolchover, 17 september 2013

Over aanwijzingen voor een ander type 'geometrisch fundament' van de natuur(kunde): het zogenaamde master amplituhedron.

24 maart 2007

Amerika financieel op instorten?

Steeds meer berichten over de precaire economische situatie van de VS. President Bush heeft de schuldenlast tot ongekende hoogte opgevoerd. Dit Alternet-artikel, "Think the Nation's Debt Doesn't Affect You? Think Again", en de levendige discussie in het kielzog ervan, versterkt het vermoeden dat een wereldwijde financiële crisis nogal waarschijnlijk is. Er is zelfs een film gemaakt over het onderwerp: "Time bomb: America's debt crises; causes, consequences and solutions". Onder meer George Soros heeft eraan meegewerkt.
Tamelijk bizar maar daarom misschien niet minder omineus: twee doomsday movies gaan de wereld rond, over aanstaande wereldwijde crises (economie, milieu), met een beursmanipulator annex filantroop (George Soros) en een oliemagnaatje annex milieuactivist (Al Gore) als predikanten.

17 maart 2007

Zeespiegel van ijsvrije aarde



Vorig jaar berichtte National Geographic News over de mogelijkheid van een gigantische zeespiegelstijging: "Hot 'Prehistoric' Conditions May Return by 2100" (september 2006):
"There was no ice on any continent as far as we know," said Daniel Schrag, professor of Earth and planetary sciences at Harvard University in Cambridge, Massachusetts.[...] "Sea level was about 100 meters higher - mostly because there was no ice in Antarctica," Harvard's Schrag said.
Elders op het web is te vinden dat omrekenen van geschat totaal-ijsvolume naar water een zeespiegelstijging van 63 tot 75 meter zou kunnen opleveren. Mogelijk ook minder, omdat grote hoeveelheden waterdamp kunnen worden opgenomen door toenemende vegetatie.
Zie bijvoorbeeld deze inschatting van een klimaatscepticus - in deze dus een onverdachte bron.

Het is me niet duidelijk of daarbij de uitzetting van al dat water bij de voorziene temperatuurstijging is meegerekend: zo nee, dan zou je nog wel eens in de buurt van de 100 meter kunnen komen die volgens bovenstaand artikel in prehistorische tijden het geval was.

Over het tempo waarin de gigantische ijsmassa's helemaal zouden kunnen smelten, bestaat geen zekerheid; waarschijnlijk kan dat niet binnen een paar eeuwen gebeuren, maar niemand die het zeker weet. Daarbij speelt onder meer de mate waarin megagrote stukken ijsmassa zullen losbreken en in de oceanen terechtkomen, een rol, lijkt me.

Kortom: veel onzekerheden; maar als de in het artikel beschreven 'Eocene temperaturen' inderdaad terugkeren, wat gezien de over 100 tot 200 jaar mogelijk aan de orde zijnde kooldioxideconcentraties vooralsnog niet onwaarschijnlijk is, kan genoeg ijs smelten om op de lange termijn een zeespiegelstijging van tientallen meters, wellicht zelfs van 50 tot 100 meter, te veroorzaken - zo onvoorstelbaar veel ijs ligt er op aarde, kennelijk.

Later toegevoegd:

If all the ice melted [interactieve kaart kustlijnen]
National Geographic, november 2013

National Geographic Maps Our Coastline After We Melt All Earth’s Ice, Raising Seas Over 200 Feet
Door Joe Romm, Climate Progress, 20 november 2013

11 maart 2007

Hoopvolle ontdekking fotosynthese?

Wilde inval: zou het produceren van licht door onder meer glimwormen (vuurvliegjes) en diepzee-inktvissen een soort 'omgekeerde fotosynthese' behelzen en zou het lichtafscheidingsproces van deze dieren clou's bevatten voor het begrip van de plantaardige fotosynthese of voor het nabootsen daarvan? Zou het pas ontdekte - zie hieronder - enzym "fotosystem II" op een of andere manier verwant zijn met het enzym luciferase?
Het is interessant dat de oxidatiereactie van luciferine alleen in het donker zodanig verloopt dat licht wordt uitgezonden. Bij daglicht vindt de omgekeerde reactie plaats, waarbij juist lichtenergie wordt opgenomen.
Ook is het misschien van betekenis dat luciferine, althans een van de vormen ervan, zwavel bevat - wat doet denken aan de zwavelbacteriën die worden beschouwd als de oudste fotosynthese-organismen van de hele evolutie. (Terzijde: zoals bekend staan de zogenaamde onderzeese geisers of black smokers, die hels heet zwavelhoudend water uitstoten, volgens een recente theorie (2002) aan het begin van het het ontstaan van het leven).
Bij deze hoogst irrationele associaties speelt gevoelsmatig (esotherisch, art brut-achtig) de oeroude symbolische verbondenheid van hemel en hel, licht en duisternis, God en Lucifer, creatie en annihilatie op de achtergrond.

Ik kan niet beoordelen of het om een grote doorbaak gaat (in de Volkskrant van gister, katern 'Kennis', wordt het niet gemeld). Kennelijk heeft men het enzym weten te identificeren dat een sleutelrol speelt bij het 'overhevelen' van de - sterk aan het zuurstofatoom gebonden - waterstofatomen in het watermolecuul naar organische verbindingen. Dat betekent vrijwel zeker niet dat in enig stadium van de fotosynthese vrije waterstof ontstaat, maar een feit is dat de plant erin slaagt, onder meer door middel van fotonen en enzymen, de waterstofatomen van de ene sterke binding (aan zuurstof) in de andere (uiteindelijk een organisch molecuul) te 'trekken'.

Als multinationals als Shell nou eens véél meer zouden investeren in het onderzoek naar fotosynthese, zouden ze dan niet binnen enkele tientallen jaren dé waterstofproducenten (fabrieken werkend op zonlicht en kathalisatoren/enzymen) kunnen worden?

Zou kennis van de quantummechanica van deeltjessystemen bruikbaar kunnen zijn bij het doorgronden van het 'splitsen' van het watermolecuul à la de fotosynthese?
[Toevoeging 15 april 2007: het blad Nature publiceerde op 12 april 2007 een onderzoek (gedaan in 2006) waarin voor het eerst de quantummechanische aard van fotosynthese wordt belicht; zie ook mijn blogstukje daarover.]

Is het misschien vruchtbaar daarbij de onlangs geslaagde computersimilatie van de quantummechanica van water te betrekken? - waarover een van de onderzoekers zegt: "En je kunt het ook gebruiken voor het simuleren van chemische of biologische processen, daar speelt water ook een grote rol".
(Robert Bukowski, Krzysztof Szalewicz, Gerrit C. Groenenboom, Ad van der Avoird, 'Prediction of the properties of water from first principles', Science, 2 maart 2007)

Splitting Water Molecules the Next "Green" Power Source?
Brian Handwerk, National Geographic News, March 5, 2007

Later toegevoegd:

Artificial Photosynthesis Project Aims to Create Hydrogen Fuel
Wired, 22 januari 2013

10 maart 2007

Plato's zon en Nietzsche's tijger

"Wat weet de mens eigenlijk van zichzelf! Is hij zelfs maar in staat zichzelf, als lag hij in een verlichte vitrine, helemaal waar te nemen? Verbergt niet de natuur het allermeest voor hem, zelfs over zijn lichaam, om hem — terzijde van de kronkelingen der darmen, het snelle stromen van het bloed, de ingewikkelde trillingen der vezels — in een trots, begoochelend bewustzijn in te bannen en op te sluiten? Ze wierp de sleutel weg: en wee de noodlottige nieuwsgierigheid, die eens door een kier uit de kamer van het bewustzijn neer zou kunnen kijken en die er dan een vermoeden van zou krijgen, dat de mens berust op het meedogenloze, het gulzige, het onverzadigbare, het moorddadige, in de onverschilligheid van het niet-weten, en als het ware op de rug van een tijger in dromen hangend! Waar ter wereld komt in deze constellatie de drang naar waarheid vandaan?"
(Über Wahrheit und Lüge in aussermoralischen Sinne, vertaling Bart de Goeij)

Ongetwijfeld zeer bewust, na de eerste zin van het citaat die refereert aan het "Ken uzelf!" van Socrates, keert Nietzsche Plato's beroemde parabel van de grot hardhandig binnenstebuiten. Volgens beide denkers leeft de mens in diepe onwetendheid over de werkelijkheid; maar waar Plato ons een mogelijke én verkieslijke gang naar de waarheid, naar de zon buiten het inwendige van de grot, voorspiegelt - ook al is het licht eerst verblindend en pijnlijk voor de ogen en het leven in de schemer van de spelonk wel knus, kennis brengt ons uiteindelijk het goede -, bij Nietzsche bestaat de buitenwereld uit droomachtige illusies, waarin wij - gelukkig maar - blijven hangen zonder te beseffen dat een meedogenloze werkelijkheid ons pal onder de huid zit en zich altijd aan ons oog zal onttrekken - vergelijk de Wille bij Schopenhauer.
Als Plato de Christus van de wijsbegeerte is, is Nietzsche met deze totale omkering inderdaad de filosofische antichrist. Plato's zon, het licht, het goddelijke waarnaar we kunnen reiken is bij Nietzsche geïnverteerd en samengebald tot een tijger, het meedogenloze, het duistere en duivelse (mijn woorden), onbereikbaar verscholen in de krochten van ons lichaam maar wel degelijk 'gezien' door de filosoof met de hamer.
De tot meedogenloosheid geïnverteerde zon-als-goedheid van Plato, de 'tijgerzon', doet me denken aan de zonnegod van de Azteken, aan wie men op bijna industriële schaal mensen offerde (volgens sommige archeologen circa 40.000 gevangenen alleen al in 1487), afgebeeld op de drieënhalve meter hoge, heilige zonnesteen, een altaar voor systematisch 'religieus' bloedvergieten, in het midden de zonnegod met een tong als een mes in zijn mond en in elk van zijn uitgestrekte handen een mensenhart. Wikipedia: de Azteken moesten zich van hun god vestigen waar een adelaar (symbool voor de zon) op een cactus zat en een slang verslond[*].
Zo dringt zich onwillekeurig, ik kan het niet helpen, de associatie op met het gevreesde zonnerad van de twintigste eeuw[**]. Goebels in een toespraak over Hitler (toen deze al in zijn Berlijnse bunker zat): "een man die harten verheft en ontstelt".

Zarathustra daalt af van zijn berg (als hij dertig jaar oud is, ongeveer de leeftijd waarop Jesus stierf); Jezus beklimt de berg Tabor, en de Golgotha - en stijgt uiteindelijk op naar de hemel.

Zie ook:

"Maar zijn [Nietzsche's] liefde voor de ondergang komt al eerder tot uiting in het laatste aforisme van Sanctus Januarius, getiteld 'De tragedie begint'. Hier spreekt Zarathustra – de profeet van de Indo-Iraanse Avesta, waarin de strijd tussen goed en kwaad centraal staat – vanuit zijn eenzaamheid de zon aan. Hij moet net als de zon ondergaan, om licht te brengen in de 'onderwereld' en weer mens te worden: 'Aldus begon Zarathustra's ondergang'."
(Niek Helsloot, Vrolijke wetenschap,
Nietzsche als vriend, Baarn, Agora 1999, pp. 247-255)
Het zoroastrische geloof (de waarschijnlijke oermal van het monotheïsme) lijkt Nietzsche een ondergangsromantische draai (van 180 graden) te geven.
Nietzsche is dus wel degelijk een platonist, zij het een 'geperverteerde' en verhulde ("perversiteit: ontaarding van de gevoelens en driften, zodat men behagen schept in dingen die vrij algemeen afschuwelijk gevonden worden" - Van Dale woordenboek). Ook Nietzsche zinspeelt op een werkelijkheid waaraan afgemeten ons weet hebben van de wereld een droom is.
Temeer omdat de voorstellingen van de grot en de tijger beeldspraak zijn, of parabels, en het voor de kern van de boodschap dus minder van belang is 'waar' de waarheid is ten opzichte van de schijn, komen de zienswijzen van Plato en Nietzsche wat de structuur betreft sterk overeen (het gaat geen van beiden om een 'plaats' - een lokaliseerbare ideeënhemel respectievelijk rijk van de oerwil - van de werkelijkheid of waarheid, zoals vooral Plato vaak ten onrechte in de schoenen wordt geschoven).
De algemeen aanvaarde opvatting dat "het onderscheid tussen 'zijn' en 'schijn', zoals bij Plato het geval is, verdwijnt in Nietzsche's filosofie; wanneer alleen datgene bestaat wat verschijnt, kan geen onderscheid worden gemaakt tussen waarheid en drogbeeld" (dit citaat uit de Wikipedia is volgens mij representatief), berust in mijn ogen dus op een onzorgvuldige en onkritische lezing van Nietzsche's "Wahrheit und Lüge".
Mét Plato heeft Nietzsche het zeer dubieuze idee doen postvatten dat men alleen op een buitengewone, bijna onvoorstelbare en aan slechts een enkeling (c.q. Plato respectievelijk Nietzsche zelf en misschien nog een paar geestverwante denkers) voorbehouden wijze weet kan hebben van de toestand van de wereld, zicht kan hebben op de situatie van de mens.

Dat blijkt ook uit de volgende passage uit Wahrheit und Lüge:

"Wij geloven dat we iets van de dingen zelf weten, als we over bomen, kleuren, sneeuw en bloemen spreken, maar bezitten toch niets dan metaforen der dingen, die volstrekt niet overeenstemmen met de oorspronkelijke entiteiten. Zoals de toon zich als zandfiguur vertoont, zo doet het raadselachtige X van het Ding an sich zich eerst als zinnenprikkel, dan als afbeelding, ten slotte als klank voor. Logisch gaat het er dus in elk geval niet aan toe bij het ontstaan van de taal, en al het materiaal waarin en waarmee de mens van de waarheid, de onderzoeker, de filosoof werkt en bouwt, is zo niet uit sprookjesland, dan toch in ieder geval niet uit het wezen der dingen afkomstig."

Maakt Nietzsche, welbespraakt als altijd, een fundamentele denkfout? Om aannemelijk te maken dat ons weten illusoir is - mocht hij iets anders bedoelen met metaforen die niet overeenstemmen met de oorspronkelijke entiteiten, dan is het mij een raadsel wat de pointe is (zie ook het citaat uit de Wikipedia hierboven) - veronderstelt hij "oorspronkelijke entiteiten", "Dinge an sich". Als hij dat niet zou doen, zou het begrip "illusie" helemaal geen betekenis hebben en dus ook zijn boutade tegen ons geloof in kennis niet - want wat betekent het dan nog om te zeggen dat we niets weten, maar in dromen, in illusies verkeren. Maar is het mogelijk op een zinvolle, betekenisvolle wijze over "oorspronkelijke entiteiten" te denken en te praten, zonder althans voor mogelijk te houden dat wij van die entiteiten - noem het de werkelijkheid - weet kunnen hebben? En vervolgens: wie zal zeggen dat we dat niet al doen - waarom zouden we niet al het een en ander aan kennis hebben verkregen? (Vergelijk het citaat van Adjukiewicz hieronder.) Zeker, wellicht slechts het een en ander; maar om iets te weten, hoeven we niet - zoals Nietzsche nogal demagogisch suggereert ("Is hij zelfs maar in staat zichzelf ... helemaal waar te nemen"; cursivering K) - alles te weten, of veel.

Maar hier is het wel oppassen dat je geen cirkelredenering opzet om wat Nietzsche stelt te weerleggen, vergelijkbaar met het onhoudbare ontologische godsbewijs van Anselmus. Het is immers niet zo dat alleen al het spreken over "oorspronkelijke entiteiten" (of "waarheid" of "werkelijkheid") inhoudt dat de spreker er - eventueel impliciet of zonder het zelf te erkennen - welbeschouwd vanuit gaat dat het besprokene ook werkelijk bestaat of dat we er iets over kunnen weten; vergelijk de roman "De god Denkbaar Denkbaar de god" van W. F. Hermans of fabeldieren als de eenhoorn - Nietzsche gebruikt vast niet zomaar de term "sprookjesland".

Of kunnen we Nietzsche's voorstelling van zaken beter van de andere kant benaderen? Nietzsche komt met "oorspronkelijke entiteiten", "Dinge an sich" op de proppen en neemt klaarblijkelijk aan dat wij kunnen volgen wat hij daarmee bedoelt. Maar wat bedoelt hij eigenlijk? Het gaat kennelijk niet over bijvoorbeeld de dagelijkse dingen, zoals gebruiksvoorwerpen, lichaamsdelen et cetera die zeer werkelijk lijken. Nietzsche houdt ons nogal spookachtige gestalten voor, die volgens hem, zoals hij schrijft, toch "de dingen zelf" zijn. Maar we hebben sterk de indruk dat de - zie het eerste citaat: zo te horen ook nog eens "meedogenloze" - werkelijkheid die hij ons in deze termen voorspiegelt, een bedenksel is en dat onder meer de gebruiksvoorwerpen die wij voor werkelijk hielden grosso modo inderdaad werkelijk zijn, "de dingen zelf" zijn.

Kort en goed lijkt het begrip "illusie" de mogelijkheid van geldige kennis te vooronderstellen. Vergelijk het vaak gehoorde argument tegen de skeptische positie: stellen dat je niets kunt weten is alleen op een zinvolle manier mogelijk, als je tegelijk veronderstelt dat je tenminste dát kunt weten - dus dat je niet niets kunt weten; zodat deze positie haar eigen basis ondergraaft, de bewering is in strijd met zichzelf. Of is het slechts een schijnbare tegenspraak, een paradox (te vergelijken met de paradox van de absolute leugenaar die roept dat hij altijd liegt)? Multatuli formuleerde al slim: "Misschien is niets geheel waar, en zelfs dàt niet." [Ideën I, cursivering K]. Ofwel: wat in te brengen als de skepticus ruiterlijk toegeeft, dat het enige dat hij denkt te weten, is, dat men - verder - over de wereld niets kan weten? Welnu, dan houdt ook de skepticus waarheidsvinding voor mogelijk, toch? En is dus wellicht het nodige van de werkelijkheid ontdekt en zijn er aardig wat ware uitspraken over gedaan.

Nietzsche heeft het over "metaforen der dingen, die volstrekt niet overeenstemmen met de oorspronkelijke entiteiten". Is dat überhaupt te volgen? Kan je weten dat de metaforen (beelden, uitspraken of wat het ook zijn) niet overeenstemmen met de dingen, terwijl je niet kunt weten wat de dingen zijn? En "overeenstemmen" is niet hetzelfde als "identiek zijn" of "van dezelfde aard zijn". Een bewering kan toch in overeenstemming zijn met de feiten, met de werkelijkheid, zonder dat zij uit hetzelfde "materiaal" bestaat als die feiten? - Om te weten wat de feiten zijn, is het zelfs noodzakelijk dat je de dingen zelf overstijgt, dat je er iets over kunt zeggen.

Is dan de conclusie, dat zowel het huldigen van het uitgangspunt dat we iets kunnen weten - in de zin van op goede gronden inzichten hebben, beweringen doen die overeenstemmen met de werkelijkheid - als het uitgangspunt dat we (vrijwel) niets kunnen weten, au fond een geloof is, een gevoelsaanname en/of een intuïtie? Die 'agnostische' houding tegenover onze kennis, die schijnbaar het midden houdt tussen, zeg, enerzijds zowel naïviteit als wetenschappelijkheid (cf. devoot geloof) en anderzijds radicaal skepticisme (cf. atheïsme), komt toch dicht bij de goedgehumeurde vertwijfeling van Hume, waar Kant zijn complexe idealistische denkbeelden tegenover stelde. En er zijn - vermoed ik - goede gronden om het 'geloof' in (de mogelijkheid van het verwerven van) kennis niet van eenzelfde, ongrijpbare aard te achten als een religieus gevoel, het geloof in een God.
In elk geval intrigeert mij de kritiek van de Poolse logicus en filosoof K. Ajdukiewicz op de skeptische positie, die ook op het tweede citaat van Nietzsche aangrijpt (diens skeptische ridiculisering van het eindeloze 'eerst ... dan ... tenslotte') :
"De scepticus beweert dat we om gerechtvaardigde kennis te verkrijgen een criterium of methode moeten kunnen toepassen waarvan we (op voorhand al) de betrouwbaarheid kennen, hebben vastgesteld. Met andere woorden: volgens de scepticus is het niet genoeg dat we beschikken over een betrouwbaar criterium (of methode) om onze kennis, onze beweringen, te rechtvaardigen, nee, we moeten ook weten dat het criterium (de methode) zelf betrouwbaar is. Maar hier maakt de scepticus een denkfout. Want het punt is dat om een bewering te rechtvaardigen, het voldoende is als we tot die bewering komen door een betrouwbaar criterium (methode) toe te passen; het is niet noodzakelijk om te weten dat het criterium (de methode) betrouwbaar is. (...) Het is één ding om een bewering te rechtvaardigen, en iets anders om om te weten dat dat men dat heeft gedaan. Het is één ding om iets goed te doen en iets anders om te weten dat men dat heeft gedaan. Dus de bewering van de scepticus dat de rechtvaardiging van een bewering - omdat ook de wijze van rechtvaardigen moet worden gerechtvaardigd, en vervolgens de rechtvaardiging van de wijze van rechtvaardigen et cetera - een oneindig aantal stappen vergt en dus nooit kan worden voltooid (regressus ad infinitum), is onjuist."
(vrij naar Kazimierz Adjukiewicz, Problems and Theories of Philosophy, p. 20-21, Cambridge University Press, 1973)

Ik vraag me af of Adjukiewicz een standpunt à la de latere Wittgenstein - gesimplificeerd: ware uitspraken komen tot stand volgens afgesproken (spel)regels voor waarheidsvinding - denkt te verzoenen met de klassieke definitie van waarheid als overeenkomst tussen uitspraak en werkelijkheid.

- Klassiek maar nog steeds actueel standpunt: een gedachte (of bewering) is waar als zij overeenstemt met de werkelijkheid; kennis is gerechtvaardigde ware overtuiging.
- Hume: kennis en waarheid zijn vormen van gewoonte en geloof, we kunnen waarschijnlijk niets van de dingen weten, alles kan opeens anders blijken te zijn dan we dachten (zelfs je lichaam kan opeens insectachtig worden, zoals in het verhaal van Kafka).
- Kant (geradicaliseerd door Schopenhauer en Nietzsche en recent met een sterke echo bij Robert Lanza): we kunnen (alleen) onze verstandelijke constructie van de werkelijkheid kennen, de wereld zoals die op zichzelf is, is voor ons ondenkbaar, onvoorstelbaar en/of onkenbaar.
- Nietzsche lijkt uit te gaan van een representatie-theorie van de waarneming: we nemen niet de dingen zelf waar of we kennen niet de dingen zelf, maar afbeeldingen, transformaties, metaforen ervan; vergelijk de wetenschappelijke (!) theorie dat we niet het ding zelf waarnemen, maar de afbeelding ervan op het netvlies. Dit is maar de vraag, want de afbeelding op het netvlies is net zo goed iets, een ding, dat we met behulp van ons waarneminsgvermogen identificeren (aan de weet komen) als datgene, het ding, waarvan het de afbeelding is; waarom zouden we het eerste directer of meer primair waarnemen dan het laatste? (voor het omgekeerde is meer te zeggen). Dat dit inderdaad niet zo is, wordt des te aannemelijker omdat anders - binnen de representatie-theorie dus - de door Nietzsche op zich terecht aangegeven volstrekt duistere kwestie rijst waar de keten van transformaties begint en waar zij eindigt[***] (denk aan de merkwaardige pijnappelklier-theorie van Descartes); in ons voorbeeld: waarom zouden we het beeld op het netvlies waarnemen en niet veeleer de 'afbeelding' van dat beeld in onze hersenen; maar waar wordt die versie van het ding dan weer afgebeeld - ofwel: wellicht is het waarnemen van iets van een totaal andere orde dan een afbeeldingsproces (aaneenschakeling van transformaties, metaforen of hoe je het wilt noemen); een 'terug naar de dingen zelf'-benadering of zo je wilt een 'evidentie van de dingen'-standpunt is in de fenomenologie (Husserl, Merleau-Ponty) diepzinnig uitgewerkt.
- Whitehead, Russel: onbetwijfelbare, elementair, 'evident' (niet achter terug te vragen) zijn directe gewaarwordingen, sense data. Probleem hierbij is hoe van die directe gewaarwordingen naar de dingen te komen (vergelijk de impressionistische schilderkunst met zijn baaierd aan verfstreekjes: alles lijkt te worden gereduceerd tot licht en kleur, maar toch ontsnapt de artiest niet aan de vooronderstelling van de dingen, hun contouren, aspecten, onderlinge posities, hun herkenbaarheid).
- Popper: we hebben goede gronden om aan te nemen dat onze wetenschappelijke hypothesen (intellectuele constructies, cf. Kant, maar geen onontkoombare en onvervangbare) steeds beter overeenkomen met - wel degelijk - de werkelijkheid; hoewel we nooit zeker kunnen weten dat onze hypothesen waar zijn (overeenkomen met de werkelijkheid), er is namelijk iets dat we wél zeker kunnen weten op grond van de ervaring (experimenten): namelijk dat bepaalde hypothesen niet waar zijn (falsificatie); bijvoorbeeld systemen als astrologie en psychoanalyse zijn zo te ontmaskeren als pseudokennis ten opzichte van bijvoorbeeld de theorie van de zwaartekracht van Newton en Einstein (ook al transformeerde en verfijnde de laatste de theorie van de eerste, aantoonbaar is zowel de continuïteit - de wiskundige vorm van de theorie van Newton is een speciaal geval van, is geïncorporeerd in die van de theorie van Einstein - als het inmiddels door waarnemingen weerlegd zijn (gefalsificeerd zijn) van de eerste en het tot op heden niet gefalsificeerd zijn van de laatste).
- Kuhn, Lakatos: ook de de falsificatie is geen 'evidente ervaring', zoals Popper meent - die kennelijk op dat voor hem cruciale punt als het ware een minimaal, 'negatief', maar rotsvast deel denkt te redden van de evidentie van Descartes - maar een sociaalpsychologische constructie; waarmee je op een soort sociologische variant van de visie van Kant terechtkomt zonder diens morele principe van de 'universele wet', later uitmondend in onder meer structuralisme, cultuurrelativisme en postmodernisme.

De vragen die hier aan de orde zijn en waar ik eerder op deze blog in ander verband al op inging, ontsnappen waarschijnlijk aan de reikwijdte van mijn verstand; en dat is niet beschamend, men denkt over deze materie al duizenden jaren na en de visies zijn allerminst eensluidend.

Noten

[*] Toevoeging april 2012: genoemd tafereel staat afgebeeld op het wapen van Mexico. Met enige fantasie kan je de Reichsadler der Deutsches Reich (1933–1945) zien als het beest met een slang in zijn poten - als je wat vermoedelijk een lauwerkrans moet voorstellen, beschouwt als ourobouros, slang die zichzelf verslindt; en/of als je het hakenkruis uitlegt als twee over elkaar heen kronkelende slangen.
Nog later toegevoegd: de Romeinse keizer Constantijn voerde een labarum in met daarop het Christelijke Chi-Ro-teken (dat mogelijk is afgeleid van het zonnerad als een oud symbool van Christus); hij sloeg een munt waarop een slang is afgebeeld die door dit labarum wordt gespietst. Zie ook een noot bij een latere blognotitie over 'In hoc signo vinces'.


[**] Toegevoeging oktober 2012: een SS-expeditie van de nazi's zocht in Tibet 'im Tal der tibetischen Könige nach Resten jener mysteriösen "arischen Urkultur" [...], die einst auf dem "Dach der Welt" geherrscht haben sollte und deren südamerikanische Spuren der SS-Atlantisspezialist Edmund Kiss im Sonnentor von Tiahuanaco entdeckt zu haben glaubte.' Dit gaat om een volk in Bolivia, ouder dan de Inca's, waarover nog steeds extreem rechtse speculaties rondzingen.

[***] Toevoeging november 2011: denk ook aan het determinisme van Dick Swaab ('Wij zijn ons brein'). Maar als alles wat ik 'ben' (mijn waarnemingen, gevoelens, gedachten, begrippen, ideeën enzovoorts) louter 'output' zijn van mijn hersenen, hoe zit het dan met 'mijn hersenen'? Hoe weet ik dat ik echt, in werkelijkheid, hersenen heb, als ik geen enkele directe toegang heb tot de werkelijkheid? Een strange loop: de hersenen zijn als het ware hun eigen input én output tegelijk. Swaab en anderen zijn zich onvoldoende bewust van dit kentheoretische probleem[#]. Andere invalshoek: volgens de zienswijze van Swaab heb ik geen direct contact met de dingen, dieren en mensen om me heen, maar ervaar ik alleen de projecties, transformaties en/of representaties daarvan in, door en/of 'uit' mijn hersenen. Maar hoe weten we dan dat er echt, letterlijk buiten onszelf (dáár in de wereld), een glimlachend kind is dat jou en mij beiden betovert - en niet twee parallelle, solipsistische kosmossen die - wellicht à la de monaden van Liebniz - 'gelijk lopen'? Nog anders: als ik eigenlijk alleen de output van mijn hersenen gewaar word en ben, dan is mijn hele wereld, dat wat ik als de wereld om me heen beschouw, deel van mijn hersenen (in het bijzonder zijn mijn hersenen een déél van mijn hersenen...) 'Hersenonderzoek' zou zich derhalve niet kunnen en moeten beperken tot alleen het onderzoeken van processen in mijn hersenkwabben, maar zou alle ketens, netwerken en terugkoppelingen van oorzaak en gevolg moeten omvatten die zich in mijn wereld voordoen - inclusief bijvoorbeeld mijn gevoel van betrekkelijke autonomie en vrijheid, de bemoediging van een vriend, de dreiging van ziekte of ongeluk enzovoorts...
[#] Richard David Precht stipt het wel aan in Wie ben ik en zo ja, hoeveel?, zijn inleiding in de filosofie (pagina 42-43): 'Niet weinig hersenonderzoekers zijn zo geestdriftig over hun nieuwe mogelijkheden dat ze geloven dat hun onderzoek de filosofie en misschien ook de psychologie binnen kortere of langere tijd werkloos zal maken [...] Maar de kloof tussen proteïnen en betekenis is enorm [...] - het mechanisme dat geest, betekenis en verstand voortbrengt is nog lang niet ontcijferd [als dat al mogelijk is; K]. [...] Het grootste raadsel voor ons wordt daarbij gevormd door [...] het bewustzijn'. [...] Toen iemand Louis Armstrong eens vroeg wat jazz was, antwoordde bij heel treffend: "Als je dat eerst nog moet vragen, zul je het nooit begrijpen!" [inderdaad!; K]. Subjectieve belevenistoestanden zijn en blijven ontoegankelijk, ook voor het hersenonderzoek. [...] Hoe dan ook is het onderzoeken van het brein een heel eigenaardige onderneming. Strikt genomen immers [althans volgens deterministen à la Swaab; K] proberen de menselijke hersenen daarbij iets over menselijke hersenen te ontdekken, dat wil zeggen dat een systeem zichzelf probeert te begrijpen [cursivering door mij; K - zie ook mijn term strange loop hierboven en een beschouwing van Alan Watts over wat je figuurlijk onze blinde vlek kunt noemen; en wellicht ook mijn blognotitie over evidentie (vergelijk de respons van Louis Armstrong hierboven!)]. De hersenen zijn daarbij zowel subject als object van het onderzoek - een precaire situatie. Doen hersenonderzoekers met een andere methode daarmee niet hetzelfde als filosofen die sinds twee millennia al denkend het eigen denken proberen te begrijpen? Zichzelf denkend te doorgronden en zich daarbij zo mogelijk ook nog onder het denken te observeren, was lang de heersende methode om de menselijke geest te onderzoeken.'
Zie ook m'n blognotities:
Hersenen worden manipuleerbaar: onderzoek
Hoe je de waarheid vastnagelt: de paradox van de evidentie
Het zijn en het niets, vorm en leegte

Westerse vrouwenbesnijdenis


Eergister op tv: belangrijke documentaire "Beperkt houdbaar" van Sunny Bergman - zie ook de website www.beperkthoudbaar.info.

De scène waarin een Amerikaanse plastische chirurg met sardonisch genoegen, alsof hij in Dante's inferno glimlachend vonnist over een verdoemde ziel, de tekortkomingen - plus de prijskaartjes hangend aan desbetreffende hersteloperaties - declameert van de vulva van de documentairemaakster (die zich bij wijze van veldwerk dapper aan zijn inspectie onderwerpt, liggend met de benen wijd en tegelijk erin slagend de schattende weldoener te filmen), ontlokte Freek de Jonge, in een praatprogramma de dag voor uitzending van de docu, na eerst een foute grap om de schijn van voorspelbaar moralisme te vermijden ("nogal wiedes, die man kijkt en ziet het meteen: 'kut!'") de treffende opmerking dat dergelijke praktijken onze verontwaardiging over vrouwenbesnijdenis in andere culturen in een wat merkwaardig licht plaatsen.
Wat nou weer helemaal niet betekent dat de islamitische genderapartheid met haar eigen patriarchale mechanismen als een soort vrouwenparadijs moet worden afgeschilderd, wat Bergman een beetje doet (de innig samen buikdansende Nederlandse moeder en dochter als contrapunt van de Amerikaanse moeder en dochter later in de film; de Tunesische buikdanslerares die in de modderbadsauna haar pupillen wil doen geloven dat in haar cultuur de vrouw geheel zichzelf kan zijn).

En dan had De Jonge nog niet eens gezien hoe het welgeschapen Amerikaanse meisje van een jaar of vijftien (!), vermoorde blik in haar ogen, duidelijk in de macht van haar sterk op Gérard Depardieu lijkende moeder, daadwerkelijk onder het mes van de fortuin makende snijmeester terechtkomt, die onverholen geniet van het hele traject van manipulatie en verwonding: van het onder narcose brengen van zijn slachtoffer tot en met het wegschroeien van haar kleine schaamlippen, alsof hij een koe brandmerkt, of een ernstige vorm van huidkanker aan het bestrijden is.

Resultaat: playboy-vrouwelijkheid, normalisering van de pornonorm, de vrouw als combinatie van een onvolgroeid, onmondig meisje en een altijd - letterlijk en figuurlijk - open staande whore (in haar spreken hooguit een bitch); zich tot in haar vrouwelijkste geheimenis bloot gevend aan de mannelijke blik.
(Dat playboyresultaat is op zichzelf trouwens al bedrog: ingrepen als de bovenbeschreven operatie laten littekens achter, het zijn echte verminkingen, waarbij vergeleken de gephotoshopte vervormingen van het vrouwenlichaam slechts onheilspellende sprookjes zijn).

De documentaire bevat een schat aan observaties en beelden die zich lenen voor veel uitgebreidere beschouwingen en analyses.

Moet het (en kan het) nog erger worden voor de hel losbreekt? Maar het systeem zit ook zó solide in elkaar. Om maar iets te noemen: de prototypische modeontwerpers en -fotografen zijn uiteraard mannen (de chefs de cuisine van het vrouwelijk schoon); en voor het broodnodige zendingswerk lenen zich steevast de nodige evenzeer gewetenloze en/of gehersenspoelde dames - zie in de documentaire de redactie van het vrouwenblad annex orgaan van de cosmeticahandel. Maar het lijdt geen twijfel dat op de allereerste plaats de man (ook) hier zijn ding doet. En het zullen daarom wel weer vrouwen (moeten) zijn die in opstand komen. Wie weet zijn het protest in Spanje tegen de anorexia-look van mannequins en de documentaire van Sunny Bergman tekenen van een langzaam op gang komende golf van woede, verzet en culturele verandering.

Toevoeging januari 2012:

The Deeply Rooted Parallels Between Female Genital Mutilation and Breast Implantation
Door Marianne Møllmann, Amnesty International, 10 januari 2012
[einde toevoeging]

Zie ook mijn blognotities:
Cultural Explosion: 'Improving' the Body

Alle siliconenborsten mogelijk riskant
Verlicht seksisme' drukt vrouwen opnieuw op hun lichaam
Vals feminisme

En verder:
- Female Chauvinist Pigs: Women and the Rise of Raunch Culture
(boek Ariel Levy, 30 augustus 2005)

- The Rise of Raunch Culture - Post-Gazette.com (12 oktober 2005)
- Column Myrthe Hilkens op muzieksite State Magazine: 'MTV moet verantwoordelijkheid nemen' (27 februari 2007)
- Meisje-meisjes en bimbo's - De Groene Amsterdammer (28 februari 2007)
- Opiniestuk 'Laten we eens praten over seks' van Larissa Pans (de Volkskrant, 12 maart 2007)
- 70|80: Morele seks - debat in De Balie Amsteredam (13 maart 2007)

09 maart 2007

Vormt biologie de sleutel tot begrip van het heelal?

Will biology solve the universe?
Wired News, 8 maart 2007

Interview met Robert Lanza, vice president research and scientific development at Advanced Cell Technology.

Lanza publiceerde zijn theorie in The American Scholar (lente-nummer, 8 maart 2007). Het artikel,  "A New Theory of the Universe; Biocentrism builds on quantum physics by putting life into the equation", opent met een prachtig citaat en een even mooie eerste alinea over een mot en een glimworm:
While I was sitting one night with a poet friend watching a great opera performed in a tent under arc lights, the poet took my arm and pointed silently. Far up, blundering out of the night, a huge Cecropia moth swept past from light to light over the posturings of the actors. “He doesn’t know,” my friend whispered excitedly. “He’s passing through an alien universe brightly lit but invisible to him. He’s in another play; he doesn’t see us. He doesn’t know. Maybe it’s happening right now to us.”
—Loren Eiseley
Lanza's visie doet met sterk denken aan:

- De in wezen mysterieuze trancendentale categorieën als mogelijkheidsvoorwaarde voor kennis van Kant

- Nietzsche in Über Wahrheit und Lüge in aussermoralischen Sinne
"Er was eens, in een afgelegen hoek van het met talloze zonnestelsels flonkerend volgegoten heelal, een hemellichaam waarop slimme dieren het kennen uitvonden. Dat was de hoogmoedigste en leugenachtigste minuut van de ‘wereldgeschiedenis’: maar toch was het maar een minuut. Na enkele ademtochten van de natuur verstarde het hemellichaam, en de slimme dieren moesten sterven."
Deze passage is ook te vinden in Über das Pathos der Wahrheit. Tevens klinkt misschien een vage echo van Schopenhauer: 'In de oneindige ruimte talloze lichtgevende bollen, om elke waarvan zo’n dozijn kleinere cirkelen, door de grote verlicht; ze zijn van binnen heet en overtrokken met een gestolde, afkoelende korst; op deze korst heeft een schimmellaag levende en kennende wezens voortgebracht' (noot van vertaler Bart de Goeij).
"Zo’n fabel zou iemand kunnen bedenken en nog zou hij niet afdoende hebben geïllustreerd, hoe jammerlijk, hoe schaduwachtig en vluchtig, hoe doelloos en willekeurig het menselijk intellect eruit ziet in de natuur; er waren eeuwigheden waarin het er niet was; wanneer het ermee voorbij is zal er niets gebeurd zijn. Want er is voor dat intellect geen verdere missie, die boven het mensenleven uitstijgt. Integendeel: het is menselijk en alleen zijn bezitter en verwekker vat het zo pathetisch op, alsof de hele wereld erin rondwentelde. Konden we echter de mug verstaan, dan zouden we vernemen dat ook zij met dit pathos door de lucht vliegt en het vliegende middelpunt van de aarde in zich voelt."
Lanza schrijft:
"We are like Loren Eiseley’s moth, blundering from light to light, unable to discern the great play that blazes under the opera tent. Turn now to the experimental findings of modern science, which require us to recognize—at last—our role in the creation of reality from moment to moment. Consciousness cannot exist without a living, biological creature to embody its perceptive powers of creation. Therefore we must turn to the logic of life, to biologic, if we are to understand the world around us."
Dit lijkt mij een nogal duidelijke denkfout, Lanza bouwt (in het deel van artikel voorafgaand aan dit citaat) eerst een hout snijdende kritiek op - die doet denken aan zowel Nietzsche als Husserl - op het 'fysiocentrisme' (de opvatting dat de natuurkunde de meest fundamentele wijze van doorgronden van de werkelijkheid is); maar wisselt vervolgens dat standpunt in voor biocentrisme... met de weinig overtuigende redenering, dat omdat bewustzijn niet kan bestaan zonder levende organismen, de biologie dé sleutel is voor het begrip van de werkelijkheid. Tja, de natuurkundige zal doodleuk opmerken dat levende organismen niet kunnen bestaan zonder de anorganische wereld et cetera... toch?

Ik denk - hier in de gauwigheid - dat Lanza volgens zijn eigen logica zou moeten uitkomen bij het centraal stellen en fundamenteel achten van het bewustzijn, de beleving - dus bij, grofweg, hetzij het skeptische, 'desperate' vitalisme van Nietzsche, hetzij een verfijnde theorie van het bewustzijn en de waarneming à la Husserl of Merleau-Ponty, of desnoods bij een Kantiaans idealisme, of bij de (religieus getinte) Oosterse filosofie.
"We live on the edge of time, where tomorrow hasn’t happened yet. Everything before this moment is part of the history of the universe, gone forever. Or so we believe. Think for a minute about time flowing forward into the future and how extraordinary it is that we are here, alive on the edge of all time. Imagine all the days and hours that have passed since the beginning of time. Now stack them like chairs on top of each other, and seat yourself on the very top. Science has no real explanation for why we’re here, for why we exist now."
[...] "But imagine, instead, that reality is like a sound recording. Listening to an old phonograph doesn’t alter the record itself, and depending on where the needle is placed, you hear a certain piece of music. This is what we call the present. The music before and after the song you are hearing is what we call the past and the future. Imagine, in like manner, that every moment and day endures in nature always. The record does not go away. All nows (all the songs on the record) exist simultaneously, although we can only experience the world (or the record) piece by piece."
Wilde associatie met De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera: "De idee van de eeuwige terugkeer der dingen is raadselachtig en Nietzsche heeft er andere filosofen mee in verlegenheid gebracht: te denken dat alles zich eens zou herhalen zoals we het al hebben beleefd, en dat ook die herhaling eindeloos zou doorgaan! Wat wil deze dwaze mythe zeggen?
De mythe van de eeuwige terugkeer zegt per negatie dat een voor altijd verdwenen, nooit meer terugkerend leven op een schaduw lijkt, gewichtloos is, bij voorbaat dood is, en al was het huiveringwekkend, prachtig of verheven, de huiver, de pracht of die verhevenheid zijn van geen betekenis."

En met het slot van De compositie van de Wereld van Harry Mulisch: "Dit is alleen op het eerste gezicht toch weer de cyclische, eeuwige wederkeer. (...) Ik zeg (...) dat alles niet vaker dan één keer gebeurt, maar die ene keer tegelijk een oneindig aantal keren. Al toont het zich pas in het moment van de dood - elk moment is eeuwig."

 "A particle cannot be thought of as having any definite existence—either duration or a position in space—until we observe it. Until the mind sets the scaffolding of an object in place, an object cannot be thought of as being either here or there. Thus, quantum waves merely define the potential location a particle can occupy. A wave of probability isn’t an event or a phenomenon, it is a description of the likelihood of an event or phenomenon occurring. Nothing happens until the event is actually observed."
Vliegt Lanza hier de bocht uit?

1. De golffunctie heeft toch de tijd als variabele? Hoezo dan "gebeurt er niets" totdat een gebeurtenis wordt geobserveerd? Of vindt Lanza - waar overigens veel voor te zeggen is - omtrent de formule voor de simpelste lineaire beweging, x(t) = v.t, ook dat er niets gebeurt? - de formule beschrijft immers 'in een klap' de plaats op elk willekeurig tijdstip. Maar dat is een algemeen probleem van de verhouding tussen wetenschappelijk model (statisch) en de werkelijkheid (dynamisch), niet specifiek voor de quantummechanica, lijkt me.

2. Dat alleen door middel van de waarneming iets (zinnigs, waars) over de werkelijkheid kan worden gezegd, is toch geen punt? Dat betekent toch niet dat er geen werkelijkheid is? Het is toch logisch dat de quantummechanische golffunctie niet hetzelfde is als de werkelijkheid die ermee wordt beschreven? Het is immers noodzakelijk dat een bepaald deel of aspect van werkelijkheid wordt beschreven en begrepen door middel van iets dat niet zelf dat deel of aspect is? En een wiskundige formule is toch evenmin een waarneming of iets dat wordt waargenomen? Eist Lanza dat het ultieme, unificerende wiskundige model van de werkelijkheid identiek is met de werkelijkheid zelf ? - maar dat is toch absurd; in het bijzonder kan het model toch logisch onmogelijk tevens zichzelf omvatten (denk ook aan het onvolledigheidstheorema van Gödel)? Het is toch niet vreemd dat er altijd een waarnemer en interpretator 'buiten beeld' blijft die onmisbaar is zowel voor het valideren van het model op zichzelf als het relateren daarvan aan de waarneming en aan de dingen die intersubjectief evident zijn, zoals meetuitslagen? Of zijn er helemaal geen intersubjectief evidente dingen, is 'elk ding een theorie', ook de banaan in mijn hand waar ik jou een stukje van geef? Maar waarover is het dan een theorie - uiteindelijk toch over het ding zelf, het ding zoals het in werkelijkheid is?

In het algemeen wat betreft de interpretatie van de quantummechanica:

3. Is de situatie in de quantummechanica principieel of structureel anders als bijvoorbeeld het voorspellen van de baan van de een steen die op dit moment bij mijn voeten op de grond ligt: of de steen op zijn plaats blijft of dat-ie zich door de lucht gaat bewegen, hangt af van mijn beslissing: pak ik hem op of niet. Maar het is niet zo dat ik de steen in beweging breng door een soort telekinese; de baan (plaats en snelheid) van de steen wordt niet onbegrijpelijk omdat ik de steen manipuleer of niet manipuleer - en dus zijn baan beïnvloed - en evenmin omdat ik de keuze heb.

4. Lijkt het probleem dat Lanza zo duizelingwekkend acht, welbeschouwd op het dagelijkse gegeven dat eenzelfde ding, bijvoorbeeld de banaan in mijn hand, zich openbaart als: kneedbaar weefsel, een geel oppervlak dat zich telkens in een ander aspect toont, een bepaalde smaak en geur, een rankschikking van diverse typen cellen, zichtbaar onder een sterke microscoop... et cetera? - afhankelijk van hoe ik me ten opzichte van dat ding verkies open te stellen, puur zintuiglijk of tevens met behulp van diverse instrumenten, hulpstukken van mijn zintuigen? Is het verschil tussen het 'molecuulrooster-aspect' en het 'smaak-aspect' van een perzik minder mysterieus dan het verschil tussen het 'golf-aspect' en het 'deeltje-aspect' van een electron?

5. Mij bekruipt het idee, maar het zou enorme scherpzinnigheid vergen dit precies duidelijk te maken, dat Lanza, net als menig natuurwetenschapper en filosoof vóór hem, de principiële problemen van een representatie-theorie van de waarneming onbewust overhevelt naar de quantummechanica en dus van het wiskundige model dat de quantummechanica is, uitzichtloos eist dat dit de problemen van de representatie-theorie van de waarneming niet vertoont.

Naar alle waarschijnlijkheid bevat elk van de vermoedens 1. t/m 5. hierboven een denkfout en/of slaat het de plank domweg mis. Misschien heb ik nog eens puf dit zelf precies boven water te krijgen.

Toegevoegd op 18 maart: veel van de bedenkingen hierboven waren al eerder naar boven gekomen op:
http://blog.wired.com/wiredscience/2007/03/robert_lanza_do.html

---

Uit "Snaartheoretische fantasie":

- Bij mijn weten in vele scheppingmythen is er sprake van een 'vrouwelijke oergrond' waaruit het heelal voortkomt. In het Joodse genesisverhaal en dus ook het Christelijke scheppingsverhaal, met de sterk patriarchale inslag, is deze baarmoederlijke Eerste Aanwezigheid bijna uit beeld verdwenen, maar niet helemaal.

- Aangezien er voor de geboorte van het heelal geen tijd was (want tijd is onlosmakelijk verbonden met ruimte), is de Schepping niet een gebeurtenis in de tijd: de Schepping geschiedt, wellicht, in een flits 'op geen moment en op elk moment' (ook het 'moment' is geen natuurkundige grootheid, is geen tijdstip; het 'heden' is een uitermate geheimzinnig gegeven, het bestaat niet objectief, het is altijd een beleefd heden, een vorm van bewustzijn, of misschien het fundament van bewustzijn).

- Aha! De universa die niet worden waargenomen, bestaan dus niet volgens deze zienswijze?! Dan is de kip-uit-eigen-ei-situatie helemaal rond, lijkt me.

- In een flits: 'heelallen worden in elkaar geboren'; elk bewust wezen vertegenwoordigt een heelal.

- Losse associatie met iets dat me ooit heeft getroffen in het boek 'Facts of life' van Ronald Laing; als ik het wel heb, stelde hij de eisprong en de weg die de eicel aflegt naar de baarmoeder gelijk met de Odyssee (die je weer kunt zien als de levensreis van de/een mens: the "struggle of trying to break out of the birth canal"; zie ook "From conception to the end of the first hour".)
Het mysterie van de geboorte, de eisprong, het ontvangen worden door de baarmoeder, de bevruchting door / het opnemen van de zaadcel, het zweven in vruchtwater (murky waters).

- Dat de wetenschap de oorsprong van het heelal niet kan beschrijven, mag geen verwondering wekken. Een van de mogelijkheidsvoorwaarden van wetenschappelijke theorievorming is immers het causaliteitsbeginsel - en dat beginsel kan niet geldig zijn met betrekking tot de Schepping: aan de Schepping is immers per definitie niets vooraf gegaan, waarvan zij het gevolg is - de verlegenheid van de wetenschapper dienaangaande is onontkoombaar.